Uit de Braakbal van juni 1997

Nu het er steeds meer naar uit gaat zien dat een stel ooievaars het op 16 maart 1996 gerestaureerde ooievaarsnest gaat bewonen, lijkt het nuttig om wat nader in te gaan op de voorgeschiedenis van het hopelijk tot broeden komende eiberpaar.
Het zullen niet de eerste ooievaars zijn die daar met goed gevolg hun eieren uit broeden, een ander paar is hun in 1995 voor gegaan. Helaas zijn toen door ijskoude slagregens hun onbevederde, nog naakte en 1 á 1,5 kilo wegende jongen door onderkoeling omgekomen. Later in het najaar is ook één van de partners, met Belgische ring, verongelukt. De eibers die nu aanstalten maken (434 en 763) zijn meer ervaren en hebben samen reeds 10 jongen grootgebracht. We stellen ze even aan u voor.

Man 434

De man van 1997 heeft ringnummer 434. Hij is geboren 1984 te Haastrecht, waar hij met de hand is grootgebracht, de reden waarom is onbekend. Hij is tot 1992 in Haastrecht vast gehouden en in dat jaar, tezamen met nummer 432 als vermoedelijke partner, vrijgelaten. Deze nummer 432 is later enige tijd op een kerk in Den Burg op Texel gesignaleerd. Nummer 434 was in 1992 gepaard met een niet geringd vrouwtje en zocht op een schuurtje in Vogelpark Avifauna een nestplaats. Op deze op bijna onmogelijk te bereiken plek, tussen de takken van enkele omringenden bomen, poogden zij hun nest te bouwen. Aanvankelijk lukte dat niet, maar door ingrijpen van het personeel van het vogelpark werd een nestvlonder op het dak van het schuurtje geplaatst. Op dit nest werden 3 jongen grootgebracht. In 1993 werd door 434 met een nieuwe partner, nummer 763, het zelfde nest bewoond en zijn 2 jongen groot gebracht. Van 1994 tot 1996 herhaalde zich dat, in die 4 jaar tijd hebben zij 10 jongen groot gebracht.

Vrouw 763

De vrouw van 1997 heeft ringnummer 763. Zij is geboren in 1989 in het voormalig dierenpark Wassenaar en is in 1990 en 1991 regelmatig in "Het Zwin", aan de kust tussen Nederland en België gesignaleerd. Ze was in 1991 met een onbekende partner regelmatig op een paalnest in de Keukenhof. Zij zijn daar waarschijnlijk door een paar nijlganzen verdreven. Is in 1992 regelmatig gezien in en om Diergaarde Blijdorp in Rotterdam. Viel in 1993 kennelijk wel in de smaak van 434, want van 1993 t/m 1996 zijn resp. 2, 4, 2 en 2 uitgevlogen.

De jongen van 434 en 763 zijn waarschijnlijk allen op trek gegaan naar Noord-Afrika. Deze oude ooieveaars gaan niet op trek. Door jarenlange bijvoedering, al dan niet in gevangenschap, hebben ze de trekdrang verloren. Ze overwinteren in de omgeving,

Uit de Braakbal van december 1997

Een mijlpaal in onze VWG-historie: voor het eerst werden er op het Spookverlaat-paalnest jongen vliegvlug! Allereerst overleefden ze de juni-orkaan en op 17 juli liepen ze alle drie rond in het weiland bij van der Hulst, de nachten werden vooralsnog met Ma (763) op het nest doorgebracht. Vooral de laatste twee weken waren spannend, omdat Pa Uiver (434) helaas op 2 juli langs de Hoge Rijndijk de dood vond als verkeersslachtoffer. Gelukkig wist Ma - zelfs zonder hulp - de voedselvoorziening op voldoende hoog peil te houden.

Nadat de jongen door Ma nog tot ca. half augustus zijn gevoerd gingen zij steeds grotere zwerftochten maken. De conditie van Ma die in die laatste weken van voedseldrachten behoorlijk achteruit gegaan was, kwam van dag tot dag weer op hoger peil. Totdat ….. Nog steeds liep er juist ten noorden van Hazerswoude-dorp de overgebleven partner van het eiberpaar wat in 1995 op het paalnest tot broeden was gekomen. Die weduwnaar, zoals later bleek, werd door op 14 september samen met weduwe Ma, parend op het paalnest aangetroffen.
De drie jonge eibers zijn omstreeks die tijd op trek gegaan.

| Meer informatie kunt u inwinnen bij ...