Het is zo’n onopvallend beestje, de stormmeeuw. Bijna elke excursie merk
ik dat de deelnemers gauw geneigd zijn om hem over het hoofd te zien. Hij dient
als aanvulling op de soortenlijst en dan heb je het wel zo’n beetje gehad.
Maar het loont de moeite om wat langer bij hem stil te staan en hem wat nauwkeuriger
te bekijken.
Zijn naam doet vermoeden dat de stormmeeuw vooral na felle noord- of zuidwesters
bij ons te zien zou zijn. Waarschijnlijk hebben zijn naamgevers niet zo goed
opgelet en gedacht dat al die meeuwen die in het binnenland te zien zijn daar
belanden na een grote storm. Maar dat is niet het geval, want na een storm zijn
er landinwaarts echt niet meer stormmeeuwen te vinden.
Stormmeeuwen. Let op de kenmerkende brede witte band tussen de zwarte staart en grijze vleugel. |
Verwisseling met de Drieteenmeeuw
ligt voor de hand, dat zijn echt meeuwen die bij storm naar de kust geblazen
worden, maar die je in het binnenland zelden of nooit ziet.
Als broedvogel kunnen we nog geen 100 jaar van de stormmeeuw genieten. Pas in
1908 broedde hij voor het eerst in Nederland en wel op Rottumeroog. Daarna verbreidde
de vogel zich langs de kust tot ongeveer 11.000 broedparen in 1985. Sindsdien
vindt er geen uitbreiding meer plaats, integendeel, grote kolonies zijn verdwenen.
Kop drieteenmeeuw, adult zomer |
Kop drieteenmeeuw, adult winter |
De kolonie bij Schoorl telde in 1985 en 1986 6500 broedparen. De broedresultaten werden steeds slechter en op een gegeven moment werden er in Schoorl bijna geen jongen meer grootgebracht. De oorzaak was de komst van de vos in de duinen. Geen gemakkelijker prooi dan jonge stormmeeuwen. Reintje maakte op voortvarende wijze een einde aan die plaag van 6500 broedparen. Maar de komst van de vos is niet de enige oorzaak van de afname, ook de verruiging van duinterreinen is een belangrijke oorzaak. Stormmeeuwen houden van kale vlaktes om daar hun eenvoudig nestje te maken. Zodra er hoog gras of struikjes verschijnen, zoeken zij hun heil op een andere plek. Grinddaken zijn een geliefde uitwijkplaats.
Vaak zoeken zij ook de bescherming op van zilvermeeuwen en leggen hun drie
eieren in de buurt van een zilvermeeuwennest. Dat brengt echter een groot risico
met zich mee. Neeflief is wel groter, sterker en agressiever en houdt zo vijanden
op afstand. Maar van je familie moet je het niet hebben, want zodra er jonge
stormmeeuwen zijn, proberen oom en tante zilvermeeuw de kuikens te pakken.
Ons land bevindt zich aan de zuidwestrand van het verspreidingsgebied. Het grootste
deel van de Europese populatie broedt in Scandinavië, Finland, het Oostzeegebied,
Rusland en Groot-Brittannië.
Heel veel van die stormmeeuwen overwinteren in Nederland. Er worden gedurende
het winterhalfjaar ongeveer 350.000 stormmeeuwen in ons land geteld. Ook in
het werkgebied van de vogelwerkgroep kun je ze regelmatig in grote groepen zien.
Vooral de wintervogeltellers kunnen daarover meepraten. Zo werden er op 15 en
16 december 2003 in de Oostbroekpolder 924 stormmeeuwen geteld. De Groenendijksepolder
was toen een goede tweede met 750 exemplaren in de Achthovenerpolder werden
toen 646 stormmeeuwen gezien. Alle tellers van Rijnstreek noord en zuid zagen
in dat telweekend in totaal 5200 stormmeeuwen. Om het tellen wat te vergemakkelijken
zie je ze vaak in gezelschap van kokmeeuwen en een enkele zilvermeeuw en mantelmeeuw.
Als ik bij zo’n grote groep arriveer, laat ik eerst de massa maar eens
op mij inwerken en probeer dan een aantalsverhouding te vinden tussen de verschillende
meeuwensoorten. Daarna begint het tellen van de hele groep en laat ik tot slot
de verhouding er op los om tot een zo exact mogelijke schatting van het werkelijke
aantal te komen.
Stormmeeuw |
Stormmeeuwen kunnen ontzettend krijsen en je hoort ze dan ook boven alle andere
vogels uit. Het geluid klinkt erg agressief maar, toch ogen ze veel vriendelijker
dan bijvoorbeeld zilvermeeuwen. De vorm van hun kop is wat duifachtig en het
donkere oog zorgt er voor dat ze veel vriendelijker lijken dan de zilvermeeuw
met zijn gele ogen. Je ziet vaak op net bemeste weilanden.
De bodemfauna komt dan naar boven om zich te goed te doen aan al het voedsel
wat de boeren in de grond gebracht hebben. Door met hun poten te trappelen lokken
de meeuwen wormen naar de oppervlakte en zodra ze daar verschijnen, hapt de
stormmeeuw toe. Het is een fantastisch gezicht om zo honderden stormmeeuwen
aan de gang te zien. Als je tenminste de opstijgende geuren voor lief neemt.
Ondertussen gebeurt er ook nog van alles tussen de meeuwen onderling, want er
is veel broodnijd. Als ze van elkaar wat kunnen pikken zullen ze het niet laten.
Ook zie je vaak een zekere kritische afstand tussen stormmeeuwen en zilvermeeuwen.
Het is wel de stormmeeuw die zorgt dat hij niet te dicht in de buurt komt van
zijn veel grotere familielid.
Al met al is deze zo ogenschijnlijk algemene en onopvallende vogel interessant
genoeg om deze winter wat speciale aandacht te geven. Met de wintervogeltellers
is afgesproken om deze vogel wat nauwkeuriger te volgen dan anders, om aan het
eind van het telseizoen een overzicht te kunnen geven van aantallen en verspreiding.