Zachtjes zoemt de pc en klinkt de muziek van Händel door de kamer.
“Goh El, d’r is een Blauwstaart gesignaleerd in Zandvoort”,
doorbreek ik de schoonheid van de muziek.
“Huh?”, klinkt er vanachter een krant...
Dit is een teken dat ze liever niet gestoord wil worden. Toch probeer ik het
maar eens.
“Nou, er zit een Blauwstaart in de duinen, zeg ik, “daar moesten
we eigenlijk even naar gaan kijken”.
“Nou Zandvoort, dat vind ik te ver, als het in ons telgebied was, of De
Wilck en zo, dan wil ik er nog wel naar toe gaan”.
“Eigenlijk heb je gelijk, nog even en we lijken wel DBA-ers, hahaha, ik
moet er niet aan denken”.
Geen Roodborst maar een Blauwstaart |
“Dacht ik ook, maar ’t blijft hier wel iets bijzonders, mensen
komen zelfs vanuit het buitenland hiernaar toe en ook op de voorpagina van onze
Braakbal staat al een schitterende foto van dat beest. Eens even kijken hoe
vaak hij hier in ons land al is gesignaleerd, oef, twee keer maar, en een reis
vanuit het buitenland blijft toch absurd.”
“Morgen is het mooi weer, al is het koud. Goed, toch maar op pad, combineren
we een en ander. Lijkt het je wat?”
Wie zei er nou dat vrouwen wispelturig zijn? Ik niet, laat staan dat ik het
durf op te schrijven!
De volgende dag staan we op de aangegeven plek tussen een aantal mensen met fototoestellen voorzien van lenzen die qua grootte onze telescoop met een factor 5 verslaan. En ja hoor, na twee uur stilletjes staan blauwbekken zit hij daar plotseling, op een takje met bessen. Heel dicht bij en laat zich goed bekijken. Hij kwikt wat met zijn staartje naar beneden, heeft een mooi wit oogringetje en licht keeltje en schitterend oranje flanken. Dat blauw van zijn staart is nog niet helemaal uitgekleurd. Dat was op onze vakanties wel anders, daar was het alsof ze een inktpot over rug en staart hadden uitgegooid. Dezelfde kleuren van een IJsvogeltje. Na 15-20 seconden was hij weer weg.
Geheel tevreden en verkleumd keren we huiswaarts.