• 0 VNVZ organiseert eerste (gratis) natuurspeurtocht voor de jeugd

    Op zaterdag 26 juni organiseert de Vogel- en Natuur Vereniging Zoetermeer een natuurspeurtocht voor kinderen/jongeren in de leeftijd van zes tot achttien jaar. We houden deze tocht in het Westerpark en de route is 3,3 km lang. Tijdens de speurtocht komen ze leuke dieren tegen en leren ze over planten op de route. Omdat de route langs water loopt is het fijn dat de kinderen een zwemdiploma hebben of een ouder/verzorger met hen meeloopt. De speurtocht is gratis en voor het grootste gedeelte rolstoelvriendelijk. De kinderen kunnen starten van 10 tot 12 uur. In verband met Corona zorgen we voor een gespreide start. Aanmelden kan via https://bit.ly/vnvz-speurtocht . Per formulier kan 1 kind zich opgeven. Na opgave volgt nog een bevestiging via mail met de definitieve starttijd. We hopen op een grote opkomst! Voor meer info mail contact@vnvz.nl

  • 0 Wat was er te zien in onze omgeving in maart en april?

    Ook in de maanden maart en april was er op vogelgebied weer voldoende te melden. Het weer was erg wisselend met na erg warm weer ook opeens weer een lange koude periode. De wintergasten verdwenen, maar gelukkig werden de vogelsoorten van het zuiden uit flink aangevuld, al ging het door de vele noordenwind wat meer druppelsgewijs. De soort van deze periode was toch wel de griel die door Johan van der Louw werd gezien aan de Batelaan in Koudekerk. Tijdens een rondje polder stond de griel opeens vlak naast de auto. Gelukkig lag de camera klaar voor een snelle close-up want vervolgens vloog de griel de polder in. Ondanks vele zoekende ogen werd hij niet terug gevonden. Een paartje nonnetjes medio maart in de Wetering langs de Ziendeweg was nog een opmerkelijke winterse waarneming. De lepelaar begon vroeg in het seizoen en nam steeds verder toe met regelmatig 1 of 2 vogels ter plaatse bij het Zaanse Rietveld. Ook de purperreiger die op 31 maart voor het eerst gezien werd, was er op tijd bij. Pas aan het einde van de maand april werden ze wat vaker gezien. De beste plek voor purperreigers is de Achtermiddenweg, met regelmaat zie je ze hier in de slootkant staan. Dat we beide soorten regelmatig zien heeft alles te maken met de broedlocatie in Nieuwkoop. Ook de steltlopers komen deze maanden binnen. O.a. kemphaan, kluut, kleine plevier, groenpootruiter en regenwulp. Een echt goede steltloperplek hebben we helaas niet meer binnen ons gebied, de betere plekken zijn o.a. bij de Groene Jonker en Leiderdorp. De zwartkopmeeuwen verschenen vanaf maart,vooral tussen grote groepen kokmeeuwen op gegierde weilanden. Op 8 april vloog een eerste dwergmeeuw over bij het Zaanse Rietveld, later in de maand volgden er nog enkelen. Een prachtige rode wouw werd op 29 maart in het Bentwoud gemeld en gefotografeerd. En waar de blauwe kiekendieven nu langzaam afnemen, zien we het aantal meldingen van bruine kiekendieven flink groeien en wordt er flink aan de nesten gewerkt. Voor visarenden is ook de juiste tijd weer aangebroken, echter valt het in onze regio nog niet mee. Er kwam één melding uit de omgeving van de Ziende bij Zwammerdam, een iets gunstigere plek i.v.m. de nabijheid van de Nieuwkoopse Plassen. Een andere melding kwam uit Hazerswoude. Ook de zeearend staat weer op de lijst, op 16 april werd deze gezien bij Boskoop en het Zaanse Rietveld. Met de toenemende aantallen in Nederland maken we gelukkig steeds meer kans op deze ‘vliegende deur’. Voor beflijsters lijkt het Bentwoud een goed gebied en vanaf begin april kwamen de eerste meldingen met later in de maand enkele dagen met 5 tot 9 stuks. Ook vanuit het Zaanse Rietveld werden diverse malen overvliegende beflijsters gezien en op 19 en 29 april waren ze ook langere tijd aanwezig in het gebied. Een van de overvliegende beflijsters werd vooraf gegaan door twee appelvinken, ook geen alledaagse soort in onze regio. In de aprilmaand zijn in totaal 4 meldingen van appelvinken gedaan. De gele kwikstaarten kwamen eind van de maand april ook op stoom en op de grens van het Bentwoud en Moerkapelle zie je er dan vaak vele tientallen tussen de schapen. Ook andere plekken in de polders, vooral waar veel vee loopt, zijn geschikte plekken. Zowel in het Zaanse Rietveld als Bentwoud zijn ook engelse kwikstaarten gezien, een ondersoort van de gele kwikstaart. Wellicht duikt komende periode ook de noordse variant met een veel donkerdere koptekening op. De rouwkwikstaart, een variant op de witte kwikstaart, werd ook enkele malen gemeld op diverse plekken in ons werkgebied.  Aan de Kromme Aar werd een bonte vliegenvanger mooi gezien en gefotografeerd. Helaas was de vogel daarna alweer snel uit beeld. Een fraai gekleurd mannetje gekraagde roodstaart werd gefotografeerd bij het Spookverlaat. De nachtegaal laat zich dan wel niet zo makkelijk zien, maar zijn zang is bijna niet te missen. Vooral het Bentwoud is de laatste jaren een goede locatie gebleken voor deze soort. In de tweede helft van april was er veel doortrek van tapuiten en ook de roodborsttapuiten zien we veel vaker dan enkele jaren geleden. Het paapje was dit voorjaar een stuk lastiger te zien met slechts één melding vanaf het IJsvogelpad. De zomertaling krijgen we helaas niet zo vaak in beeld, maar dit jaar lieten ze zich gelukkig weer wat meer zien dan de afgelopen paar jaar. De roerdompen verraden in maart en april hun aanwezigheid door het hoempen van het mannetje. Net als voorgaande jaren kan een rondje Bentwoud fietsen de moeite waard zijn om ze te horen en met voldoende geduld en geluk ook te zien.    

  • 0 Watervogeltellingen VWG - 2021-03

    Van de ganzen was alleen de kolgans nog in behoorlijke aantallen aanwezig t.w. 826 in de Oostbroekpolder en 130 in de Wilck. Knobbelzwanen zaten o.a. met 139 en 128 stuks in respectievelijk de Barrepolder en de Groenendijkse Polder. De meeste  (afnemende aantallen) krakeenden werden gespot in de Vlietpolder, Polder Achthoven, de Oostbroekpolder en de Riethoornse Polder met respectievelijk 60, 48, 47 en 37 stuks. Smienten waren nog talrijk in (hoe kan het anders) De Wilck met  6485 stuks en de Oostbroekpolder met 1620 exemplaren. Wintertalingen zaten met 222 stuks in de Lagenwaard. 49 kuifeenden waren aanwezig in de Munnikenpolder. De meeste nijlganzen werden dit maal gezien in Polder Achthoven t.w. 54 stuks En verder: 1159 stormmeeuwen werden geteld in de Grote Polder. 168 wulpen in de Vlietpolder. Tureluurs zijn in meerdere polders waargenomen, maar de meeste zaten in De Wilck t.w. 15 stuks en 12 stuks in Polder Achthoven. 1 blauwe kiekendief werd gezien in de Lagenwaard. Slechtvalken werden gezien in de Oostbroekpolder en Woubrugge Kerkweg. In beide gevallen 1 exemplaar. 1 Cetti’s zanger langs de Wijde Aa. 6 ooievaars waren aanwezig  17 graspiepers in de Gnephoek Ook waren er 5 kluten in Polder Achthoven aanwezig. 1 rietgors werd gespot in zowel de Riethoornse Polder als De Wilck. De halsbandparkieten zijn met zijn 12-en betrapt bij de Zegerplas. 223 en 85 scholeksters respectievelijk bij de Wijde Aa en in De Wilck. De grutto’s zaten in De Wilck met 122 stuks en massaal op de voorverzamelplaats in de Munnikenpolder. Hier maar liefst 457 stuks, waaronder ook een flink aantal IJslandse.Foto: Grutto’s Munnikenpolder Leiderdorp 2021 - Ton Renniers Tot slot 2 bonte strandlopers en zowaar 1 middelste zaagbek (man) werden gezien in de Munnikenpolder. Deze laatste soort is in onze tellingen over de afgelopen 20 jaar  (niet verder teruggekeken) nog niet eerder waargenomen. Dit geldt ook voor de volgende 2 soorten: 1 Temmincks strandloper (onzeker) in de Wilck (doorgaans worden de eerste doortrekkers in het voorjaar pas eind april gespot). En 1 bosruiter in de Oostbroekpolder. Voor deze laatste zijn in dezelfde periode ook elders in Nederland al waarnemingen gedaan (waarneming.nl)

  • 0 Bont Allerlei 1-2021

    De Bont Allerlei met leuke en vooral interessante verhalen

  • 0 Wat was er te zien in januari en februari in onze gemeente?

    De eerste maanden van het nieuwe jaar zitten er alweer op. Nog altijd gelden de corona-maatregelen en kunnen we niet met elkaar op pad. Maar gelukkig komen velen elkaar nog wel af en toe tegen buiten in het veld, zeker in de winterse periode in de 2e week van februari. Deze winterperiode is ondanks de korte duur voor vele vogels afzien geweest, maar heeft ons als vogelaars heel wat mooie waarnemingen opgeleverd. Een goede week later startte het voorjaar en naast de heerlijke vogelzang van bijv. merel, zanglijster en heggenmus was dit ook alweer het begin van de komst van zomergasten zoals de grutto. Komende periode zullen vele andere vogelsoorten volgen. Januari De siberische tjiftjaf die in december bij Archeon werd ontdekt werd in de eerste maand van het jaar nog eenmaal gezien. Natuurlijk waren ook de koereigers nog aanwezig, tot zelfs 14 stuks tegelijk. Met de komst van de kou in februari zijn ze verdwenen en via de kust bij Den Haag naar zuid getrokken. Anders zullen enkele exemplaren het waarschijnlijk niet overleefd hebben. Qua roofvogels was een aanwezige zwarte wouw bij Leiden, Hazerswoude en later de Compierekade een opvallende verschijning. Deze soort is in het verleden in januari nog geen 10x in heel Nederland gezien en werd later nog in Utrecht en Gelderland gemeld. In de Lagenwaardse polder werd de zeearend ook weer een keer waargenomen, tot nu slechts door 1 persoon en helaas dus blijkbaar geen vaste gast zoals 2 jaar geleden. Veelvuldig aanwezig zijn blauwe kiekendieven, zowel mannetjes als vrouwtjes jagen regelmatig door onze polders. Een bosuil heeft zich weer laten horen in Zegersloot-Noord. Nu met de avondklok is het horen van dit beest beperkt tot de mensen die hier wonen. Voor het zien van meeuwen moet je naar De Schans (Suez) tegenover de containerterminal. Tussen de vele zilvermeeuwen, kokmeeuwen en stormmeeuwen zijn regelmatig enkele pontische meeuwen (en soms ook geelpootmeeuwen) te vinden. Waterpiepers laten zich af en toe zien tussen de graspiepers in het Zaanse Rietveld. Februari De koude periode in februari zorgde voor veel bevroren wateren en ook het Markermeer en IJsselmeer moesten er gedeeltelijk aan geloven. Als dit gebeurt, dan kun je er op rekenen dat op de diepe plassen zoals de Zegerplas en bevaarbare stukken zoals de Gouwe en Oude Rijn er leuke verrassingen mogelijk zijn. Al flink wat jaren was de Zegerplas een saaie plek aan het worden voor vogelaars maar nu eindelijk werd het weer interessant met duizenden watervogels. Tussen de vele smienten, kuifeenden en krakeenden doken langzaam ook andere soorten op als slobeend, wintertaling en pijlstaart. Na nog wat meer vorst kwamen ook de voor onze regio betere soorten als nonnetje, grote zaagbek en brilduiker. Veel vogelaarsogen zorgen ook voor meer waarnemingen en al snel werd een mooie winterkleed roodhalsfuut ontdekt die zich regelmatig van dichtbij liet bekijken. Tijdens het zoeken naar de roodhalsfuut kwam opeens ook een ander fuutje in beeld: een kuifduiker (ook winterkleed). Deze werd slechts door een aantal mensen gezien maar gelukkig zorgde een tweede exemplaar een aantal dagen later in het Aarkanaal en soms ook Zegerplas voor meer gelukkige gezichten. Rondom de Zegerplas en Kromme Aar lieten de ijsvogels zich veel makkelijker zien dan normaal. Helaas hebben zij het moeilijk met de kou en zijn diverse ijsvogels gestorven. Ook een torenvalk leek zich bij gebrek aan muizen te specialiseren op de felblauwe vogeltjes. De waterral is op zich best wel aanwezig in ons gebied, maar vaak laten ze zich slecht zien. Ook voor deze soort verandert dit als er ijs ligt. Op diverse plekken zoals de Kromme Aar, Zegerplas, Spookverlaat en het Zaanse Rietveld lieten ze zich soms mooi aan de rand van het riet of op het ijs zien. De houtsnip was ook een opvallende gast deze periode en werd in grote aantallen gezien. Soms ongelukkig tegen ramen gevlogen of op vreemde plekken in woonwijken maar ook op veel plekken waar bosjes en flink wat beplanting aanwezig is. Vele wandelaars in het Zegerslootgebied, Bentwoud en Zaanse Rietveld zullen een of meerdere exemplaren op hebben zien vliegen. In de sneeuw waren ook volop sporen van de houtsnip te zien en bijna altijd leiden ze naar de voet van de bomen waar wat bladeren liggen. Met wat geduld waren ze soms ook mooi te bekijken, vooral op plekken waar de zon goed scheen en er minder sneeuw lag zoals onder vollere (naald)bomen. Hier waren ze druk op zoek naar wormen om de kou te overleven. Het bokje, een andere steltloper, was een stuk lastiger om te vinden. O.a. in Woubrugge en bij het Spookverlaat zijn ze wel kortstondig gezien. Zowel voor als na de vorstperiode waren er soms mooie groepen overvliegende ganzen te zien, waarbij tussen de kolganzen ook een kleine rietgans werd waargenomen. In het Zaanse Rietveld werd op een baggerig veldje nog een rouwkwikstaart gezien en ook de eerste zwartkopmeeuwen beginnen voorzichtig binnen te druppelen. Verder trok de spreeuwenzwerm aan het Rietveldsepad veel belangstelling. Op sommige avonden zorgden enkele jagende sperwers en een slechtvalk voor een geweldige voorstelling.