Categorieën
0 Hoe is het met de Lepelaar? | Watervogeltellingen - Sovon - 2024-04
Hoe gaat het met de mascotte van de Vogelbescherming: de lepelaar? Het is weer typisch aprilweer met buien, zon en flink wisselende (dag)temperaturen. De uiterwaarden zijn nog steeds goed nat en ook de waterstand in meren, sloten en rivieren is lekker hoog. Steltlopers worden in het binnenland nu soms gezien op deels ondergelopen akkers en graslanden. De arctische ganzen, vooral Kolgans en Toendrarietgans zijn zo’n twee weken geleden stilaan vertrokken. Bij de maarttelling werd plaatselijk (en afhankelijk van de teldag, zie Kees zijn bijdrage), zoals in het rivierengebied, nog een groot aantal arctische ganzen (Kol & Brand) geteld. Lees hier meer over in Kees zijn bijdrage. Hoewel dus veel arctische ganzen inmiddels zijn weggetrokken hopen we dat de ganzen en zwanentellers onder jullie ook in april je telling doen. Dat is niet alleen belangrijk om inzicht de krijgen in de ontwikkelingen van de resterende Brand- en Rotganzen, maar ook die van de aanwezige Knobbelzwaan, Grauwe Gans, Grote Canadese Gans en Nijlgans. Lees de nieuwsbrief met de details over de lepelaar.
0 Watervogeltellingen VWG - 2024-02
Wat is het verschil tussen een kokmeeuw en stormmeeuw? Opvallende waarnemingen! Grauwe gans: 2002. 514 in de Munnikenpolder en 393 in de Wilck. Kolgans: 3301. De meeste t.w. 2159 in de Wilck en 650 in polder Groenendijk. Toendrarietgans: 320 stuks in de Gnephoek. De tellers geven aan niet te weten of een gemengde groep is van taiga en toendra, maar aangezien de taiga een vrij zeldzame verschijning is in ons land (maximaal een paar tot enkele tientallen overwinteraars voornamelijk in het uiterste oosten van ons land) ben ik zo vrij geweest er toendra van te maken. Kleine rietgans: 1 exemplaar dat kennelijk door ons telgebied zwerft. Dit keer aanwezig in de Munnikenpolder. Smient: 7078, waarvan 3413 in De Wilck en 550 in de Westbroekpolder. Krakeend: 457, waarvan 82 in de Oostbroekpolder en 67 in de Gemenewegse polder. Wintertaling: 104, waarvan 50 in de Wilck en 48 in de Riethoornse polder. Soepeend: 80), maar liefst 18 in de Lagenwaard en 14 in de Hondsdijk.Het aantal soepeenden in ons telgebied lijkt aan een opmars bezig. Een korte check liet zien dat t.o.v. 2014 de aantallen bijna zijn verdubbeld. Dit in tegenstelling tot de landelijke trend waar na 2010 een duidelijk dalende trend is ingezet die de laatste 4 jaar tot 2017 lijkt te stabiliseren. Het zwaartepunt van de soepeendenverspreiding ligt in laag Nederland d.w.z. Zuid-Holland, Noord-Holland en Friesland, de bekende veenweide gebieden. Dodaars 2 stuks op de Zegerplas evenals 15 futen. Kievit: van de in totaal 2363 zaten er 1853 in de Wilck. Scholekster: totaal 285. Hiervan 80 in de Munnikenpolder, 70 in de Wilck en 52 in de Geer en Buurtpolder. Grutto: 19 in de Munnikenpolder en 1 in de Wilck IJslandse grutto: 2 in de Munnikenpolder. Wulp (90): 59 in de Westbroekpolder. Watersnip: 1 x in de Wilck en 1 x in de Westbroekpolder. 1 koereiger liep nog steeds rond in polder Achthoven. Stormmeeuw: van de in totaal 7982 zaten er maar liefst 4000 in de Hondsdijkse polder. Is er mest uitgereden/geïnjecteerd? En verder: 1 sperwer in de Doespolder 2 slechtvalken in de Wilck 1 velduil in polder Groenendijk 16 fazanten in polder Achthoven 1 groene specht bij de Zegerplas 30 houtduiven in zowel de Doespolder als de Lagenwaard 10 holenduiven in de Droogmakerij 60 Turkse tortels (127) in de Doespolder Koperwiek: 2 in de Grote Polder en 1 in de Barrepolder 2 veldleeuweriken in de Wilck 7 boomleeuweriken in de Grote Polder 2 tjiftjaf eveneens in de Grote Polder 1 grote gele kwikstaart ook in de Grote Polder 14 graspiepers (24) in de Hondsdijkse polder 4 Cettis’zangers waarvan 2 bij de Wijde Aa, 1 in de Barrepolder en 1 in deMunnikenpolder. 1 ijsvogel in polder Achthoven en 1 in de Vlietpolder. 21 ringmussen waarvan 7 in de Hondsdijk, 6 in zowel de Lagenwaard als de Grotepolder en 2 in de Barrepolder. Kokmeeuw en Stormmeeuw Naast soorten als kolgans, smient, meerkoet en spreeuw zijn de meeuwen de meest talrijke groep tijdens onze wintertellingen. De aantallen variëren echter wel sterk per keer, zeker wanneer dat per telgebied wordt bekeken. Van enkele 10-tallen tot regelmatig ca.1000 stuks of zelfs meer. Het is daarbij opvallend dat doorgaans de stormmeeuw veel sterker is vertegenwoordigd als de kokmeeuw. Gebaseerd op de totaaltelling (= tellingen in ons hele gebied van oktober t/m maart gesommeerd) van beide soorten, scoort de stormmeeuw 2,25 x hoger dan de kokmeeuw. Gemiddeld over een periode van de laatste 10 jaar betekent dat 18.850 getelde stormmeeuwen vs 8330 getelde kokmeeuwen. Het gemiddelde aantal van deze laatste soort wordt echter sterk positief beïnvloed door de 2 afwijkende jaren (seizoen 16/17 en 22/23) met veel hogere aantallen in maart 2017 en februari 2023. Zonder deze uitbijters zou het gemiddeld aantal kokmeeuwen beduidend lager uitkomen. Het beeld bij de stormmeeuw is regelmatiger. Landelijk gezien zijn beide soorten in de winterperiode vergelijkbaar in aantallen (Sovon). Kokmeeuw Stormmeeuw
0 Wat gebeurt er met de roofvogels? | Watervogeltellingen - Sovon - 2024-03
Verslagen Verslag Nederland: Ganzen en Zwanen, Wat zijn de sporen van een warme februari maand? Hoe gaat het met de roofvogels? Wat is er aan de hand met de Slechtvalk in de Wadden? Verslag Zuid-Holland: Grutto aantallen. Top 10. De februaritelling 2024 was er zo eentje als we al eerder gehad hadden deze winter: niet te koud (maar toch fris op de fiets) en vooral niet droog, kortom, een soort van verlengde herfst. Langzamerhand nadert toch het voorjaar, de dagen zijn al duidelijk langer. En dat betekent ook dat het watervogeltelseizoen richting het einde gaat, met nog twee tellingen te gaan: die in maart en april. Vergeet vooral de laatste (april) ook niet, dat geldt ook voor ganzentellers. Hopelijk zijn de weergoden ons in maart goed gezind. Helaas staat deze maand bekend om zijn wispelturige karakter. We gaan het zien. Lees het volledige verslag in bovenstaande pdf's. Tel ze, Menno Hornman/Sovon
0 Watervogeltellingen VWG - 2024-01
Heel veel waarnemingen. Wat is er aan de hand? Aalscholver (128): een opmerkelijk groot aantal dit keer met de meeste in de Riethoorse polder en in de Wijde Aa. Elk met 26 stuks. Brandgans (433): verreweg de grootste aantallen (99%) in de Oostbroekpolder en Riethoornse polder met respectievelijk 173 en 257 stuks. Grauwe gans (4203): de knaller dit keer de Groenendijkse polder met 1110 vogels. Maar ook Grote polder (457), Riethoornse polder (754), Boterpolder (450) en Doespolder (392) telden behoorlijke aantallen. Grote Canadese gans (579): hiervan 147 In de Doespolder en 176 in de Oostbroekpolder. Kolgans (7584): 1902 exemplaren in de Oostbroekpolder, 3275 in de Groenendijkse polder en 630 in de Westbroekpolder. De Toendra Rietgans zaten met zijn allen in Woubrugge Kerkweg en de Gnephoek. Respectievelijk 96 en 35 vogels. Kleine rietgans: 1 exemplaar in de Oostbroekpolder. Kleine zwaan: 58 in de Hondsdijk en 4 in de Gnephoek. Knobbelzwaan (978); hiervan 157 in de Riethoornse polder en 121 in de Grote polder. Zwarte zwaan 1 x in de Riethoornse polder. Nijlgans (132) deed het goed in de Boterpolder (24) en polder Achthoven (23). Smient (10820): dit keer niet de Wilck maar wel de Wijde Aa met 3000 vogels en de Zegerplas met 2800 exemplaren. Door bevroren sloten en weilanden hadden de vogels kennelijk de grote open wateren opgezocht. In de Wilck toch nog 1915 stuks. Krakeend (3060): maar liefst 1233 stuks in de Riethoornse polder. Wilde eend (2241): 417 in de Riethoornse polder en 272 in de Wijde Aa. Kuifeend (422) waarvan 275 op de Zegerplas. Krooneend: 1 exemplaar in de Droogmakerij 2 Mandarijneenden in polder Achthoven. Fuut (91) waarvan 24 in de Munnikenpolder. Waterhoen (413) waarvan 165 in de Riethoornse polder Waterral 1 exemplaar in Woubrugge Kerkweg. Een heel vroege Scholekster in de Doespolder. Wulp (695) waarvan 475 in de Vlietpolder en 125 in De Wilck. Goudplevier; 66 in de Wilck en 14 in de Lagenwaard. 1 Koereiger in polder Achthoven. Het is heel opvallend dat er van enkele watervogelsoorten veel grotere aantallen zijn geteld in vergelijking met de januarimaanden van voorgaande jaren. Mogelijk heeft dit te maken met het dichtvriezen van kleinere sloten en greppels waardoor veel meer soorten zichtbaar waren en dus ook goed zijn te tellen. Voorbeelden hiervan zijn krakeend, wilde eend, fuut en waterhoen. De onderstaande grafieken tonen de laatste 10 jaar voor de maand januari in ons hele telgebied voor de genoemde soorten. Het zou dus zomaar kunnen dat we van deze soorten regelmatig te lage aantallen tellen omdat ze simpelweg niet worden gezien. En verder: 29 Fazanten (van de totaal 44) in polder Achthoven. 1 Groene specht in de Munnikenpolder. 2 IJsvogels bij de Zegerplas. 17 Kramsvogels in de Hondsdijkse polder. 5 Ooievaars (van de totaal 13) in de Riethoornse polder. 4 Ringmussen in de Hondsdijk. 1 Roodborsttapuit in de Wilck. 1 Slechtvalk in de Wilck. 1 Sperwer in de Munnikenpolder. 56 Turkse tortels (van de totaal 153) in de Doespolder.
0 Watervogeltellingen VWG - 2023-12
Waar zijn er veel fazanten te zien? Door omstandigheden 3 polders niet worden geteld. De gegevens van polder Achthoven, de Vlietpolder en de Doespolder ontbreken daarom in dit overzicht. Hieronder de meest in het oog springende waarnemingen wat betreft aantal en/of leuke soorten. Achter een aantal soorten staat tussen haakjes vermeld (..) de totaaltelling deze maand in ons hele telgebied. Opvallende waarnemingen: Grauwe gans (3313): verreweg de meeste in de Riethoornse polder t.w. 1256 stuks, gevolgd door polder Woubrugge Kerkweg met 502 vogels. Grote Canadese gans (442): de meeste ditmaal in de Boterpolder met 96 stuks gevolgd door 94, 84 en 82 exemplaren in respectievelijk de Oostbroekpolder, de Riethoornse polder en de Westbroekpolder. Kolgans ((4633): hiervan 1640 in de Lagenwaard en 1302 in de Oostbroekpolder. Knobbelzwaan (717): 157 zaten er in de Geer en Buurt polder. Kleine zwaan: hoewel al enige tijd in onze regio aanwezig zijn dit de eerste in de wintertelling. Alle 22 stuks in Woubrugge Kerkweg. Wilde zwanen zaten met zijn allen (10 vogels) in dezelfde polder als de kleinere soortgenoot. Deze soort zien we zeker niet elke winter in onze regio en meestal ook in kleinere aantallen. Nijlgans (131): waarvan 42 in de Lagenwaard. Smient (9342): verreweg de meeste (65%) in De Wilck t.w. 6097 stuks op afstand gevolgd door 814 vogels in de Oostbroekpolder. Pijlstaart (28): 10 in de Munnikenpolder en 18 in de Wilck. Krakeend (591): 35% van deze soort in de Riethoornse polder t.w. 215 stuks. Wintertaling (67): 54 exemplaren in de Wilck. Tafeleend (14): 13 x in de Munnikenpolder. Slobeend (48): waarvan 43 in de Wilck Meerkoet (3237): sterk vertegenwoordigd in de Riethoornse polder met 902 vogels. Waterhoen (185): 34 in de Lagenwaard en 54 in (alweer) de Riethoornse polder. Dodaars: 2 stuks op de Zegerplas. Fuut (60): 12 stuks zowel in de Munnikenpolder als in de Riethoornse polder. Goudplevier (1242) waarvan 1200 in polder Groenendijk. Kievit (3684): zowel de Wilck (1592 stuks) als de Riethoornse polder (1500) stuks waren samen goed voor 84% van deze soort in ons gebied. Grote zilverreiger (73): waarvan 10 in de Oostbroekpolder Ooievaar (14): de helft van het totaal t.w. 7 stuks in de Gnephoek. Wulp (455): 196 in de Hondsdijk en 157 in de Wilck. En verder: Zilvermeeuw (178) waarvan 112 in de Grote polder Kokmeeuw (2182) waarvan 1375 in de Riethoornse polder Stormmeeuw (4405) waarvan 950 in de Lagenwaard. 14 holenduiven in de Droogmakerij. 1 ijsvogel in dezelfde polder. 11 ringmussen in de Grote polder. 1 havik in de Wilck 2 sperwers verdeeld over Lagenwaard en Barrepolder 2 slechtvalken verdeeld over de Barrepolder en de Wilck. De fazant De fazant (jaarvogel) komt van oorsprong niet voor in west Europa maar is hier door de Romeinen verspreid als vogel om op te jagen en pas veel later (18e eeuw) vooral voor plezierjacht. De vogels werden bijgevoerd om de stand op peil te houden. Inmiddels (van af 1978) is bijvoeren in ons land verboden. Bejagen mag nog steeds binnen de periode 15 oktober tot 31 januari op de haan en van 15 oktober tot 31 december op de hen. Hoewel tijdens deze decembertelling niet extreem veel fazanten (13) zijn waargenomen, lijkt de soort in ons telgebied de laatste jaren echter sterk toe te nemen (zie grafieken). Dit in tegenstelling tot de landelijke trend, waarbij de soort in eerste instantie van 1980 tot 2010 meer dan gehalveerd is. Dit komt mede door het instellen van een bijvoederverbod. De laatste 10 tot 12 jaar lijkt de stand landelijk te stabiliseren. Ca. 26000 broedparen (Sovon 2020) en ca. 100.000 wintervogels (Sovon 2015). Bij de landelijke verspreiding van deze soort ligt het zwaartepunt in zuid - west Nederland (Zuid-Holland en Zeeland). Wanneer we in ons gebied echter wat nauwkeuriger naar de tellingen kijken, kan een (groot) deel van de toename worden verklaard door de enorme stijging van het aantal fazanten in de Doeshofpolder (als onderdeel van het telgebied polder Achthoven). Het seizoen gemiddelde van de eerste 5 jaar in de grafiek is 9 fazanten zonder polder Achthoven en 10 inclusief deze polder. Voor de laatste 5 jaar in de grafiek, bedraagt het seizoen gemiddelde 43 fazanten zonder polder Achthoven en 98 inclusief deze polder. Het telrecord van polder Achthoven staat op 35 fazanten in januari 2022. E.e.a. betekent dus minimaal een 4-voudige toename in ons gebied zonder polder Achthoven maar een 10-voudige toename inclusief deze polder. In werkelijkheid zal het verschil kleiner zijn omdat in de eerste 5 jaar van de grafiek 2 polders (Munnikenpolder en Droogmakerij) nog niet werden geteld en hierdoor het gemiddelde iets te laag uitvalt. Gezien de geringe aantallen in deze 2 polders in de tweede periode van 5 jaar, zal de invloed hiervan echter gering zijn. De reden van de sterke toename is niet helemaal duidelijk maar een oorzaak die hieraan zal hebben bijgedragen, is dat de Doeshofpolder grotendeels in bezit is gekomen van Staats Bos Beheer en dat dit gebied is ingericht en wordt beheerd als NNN (Natuurnetwerk Nederland) gebied.