Een vergelijking van twee broedvogelatlassen De veranderingen gaan snel in de moderne tijd. Veranderingen die ook zijn weerslag vonden in het landgebruik en het landschap. Wie tijdens een borrel of een vogelweekend aan de praat raakt met de oudgedienden van onze VWG duizelt het na enige tijd. Vroeger! Vroeger toen er nog vaarpolders waren, alleen per boot toegankelijk. Toen er door de boeren nog werd gehooid. Toen Spookverlaat en Vierheemskinderenweg nog moesten worden aangelegd en de N11 zelfs op de tekentafel nog niet bestond. Toen er nog geen maïs werd geteeld en boomkwekerijen zich tot Boskoop beperkten. Toen de Alpher polder nog polder was in plaats van woonwijk Kerk en Zanen. Toen men nog dorst had, want de Heinekenbrouwerij vulde de Barrepolder nog niet. Vroeger….. Er is veel veranderd in Nederland, en dat moet haast zijn weerslag wel hebben op de vogelstand. Een van de doelstellingen van de nieuwe broedvogelatlas is deze veranderingen in beeld te brengen voor wat betreft de verspreiding van broedvogels. Dat is niet het hele verhaal. Met de verspreidingsgegevens is immers nog weinig gezegd over aantallen en dichtheden van de broedvogels, en al helemaal niets over de gevolgen voor vogeltrek of wintergasten. Maar het is wel een interessant stuk van de legpuzzel. De afgelopen drie jaar is er door veel VWG-leden meegewerkt aan het veldwerk voor de nieuwe atlas. In dit artikel worden de resultaten vergeleken met de vorige atlas, waarvoor het veldwerk in de periode 1973-1977 plaatsvond. De opmerkelijkste uitkomsten op een rij, voor onze vier atlasblokken van elk 5 bij 5 kilometer

Het aantal soorten broedvogels is toegenomen

Aantal soorten
Totaal
30-38
30-48
31-31
31-48
Atlas '73-'77
80
66
64
68
68
Atlas '98-00
94
76
73
77
78
Toename
+14
+10
+9
+9
+10

De ontwikkeling van het totale aantal soorten broedvogels in de Rijnstreek is duidelijk: er zijn per saldo meer soorten gaan broeden in ons werkgebied. Werden tijdens de vorige atlasperiode nog 80 soorten gescoord in de vier blokken, de afgelopen drie broedseizoenen waren dat er 94, een stijging van 18%. Nu wordt dat beeld iets geflatteerd door de drie soorten (soepgans, soepeend en stadsduif) die bij de vorige atlas niet, en nu wel geteld zijn. Ook zonder die soorten is de toename met 11 soorten duidelijk. Wanneer uitsluitend gekeken wordt naar de waarschijnlijke en zekere broedgevallen (broedcodes 2 en 3) dan versterkt dit beeld nog verder. De stijging van 75 tot 91 soorten bedraagt dan maar liefst 16. Ook op atlasblokniveau is dit het beeld. In elk van de 4 blokken bedroeg de stijging 9 of 10 soorten.

De aan somber nieuws gewende lezer zal zich wellicht afvragen of dit wel kan kloppen. Is hier misschien sprake van een waarnemerseffect? Tijdens het vorige atlasproject bestond de vogelwerkgroep immers nog niet en werd er veel minder gevogeld. Bovendien was het gebied toen toch veel minder goed ontsloten? Dat klopt allemaal wel, maar er staat tegenover dat de atlasperiode deze keer 2 jaar korter was, met dus 2 broedseizoenen minder kans op leuke waarnemingen van incidentele broedgevallen of moeilijk opspoorbare soorten. Bovendien wordt, wanneer hieronder gekeken wordt welke soorten er bij zijn gekomen, duidelijk dat de toename in soortendiversiteit reëel is.

De verschuiving in de samenstelling van de broedvogelbevolking is aanzienlijk

Verschuiving in soorten
Totaal
30-38
30-48
31-31
31-48
Aantal soorten verdwenen
11
10
6
8
6
Aantal soorten nieuw
25
20
15
17
17
Toename
+14
+10
+9
+9
+10

Achter de toename van het aantal soorten gaat een veel grotere verschuiving in de broedvogelbevolking schuil. Er zijn in totaal 11 soorten als broedvogel uit ons gebied verdwenen, terwijl er zich maar liefst 25 soorten nieuw als broedvogel hebben gevestigd! Ook op atlasblokniveau is dit patroon terug te vinden. Per blok werden 15 tot 20 nieuwe broedvogelsoorten vastgesteld. De vogels van de Rijnstreek vertoonden de afgelopen 25 jaar dus een grote dynamiek!

Winnaars zijn roofvogels en stadse bosvogels

Wat waren de grote winnaars van de afgelopen kwart eeuw? Allereerst vallen de roofvogels op. De vorige atlasperiode viel vlak na de grote dip in de roofvogelstand ten gevolge van vergiftiging op grote schaal door het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw. Het milieubeleid heeft op dit punt tot spectaculaire resultaten geleid: de roofvogelpopulatie heeft zich meer dan hersteld. Daarbij hebben veel roofvogels zich uit de bosgebieden in oost-Nederland westwaarts uitgebreid, daarbij geholpen door de ouder wordende bomen in parken en erfbeplantingen van de verstedelijkende randstad. De vestiging van de sperwer in het Leiderdorpse park De Houtkamp staat hiervoor symbool. Ook het verrijzen van ruilverkavelingsbossen in het veenweidegebied maakte de bouw van roofvogelhorsten mogelijk. In de Staatsbosbeheer-elementen langs het Spookverlaat werden in 2000 2 nesten van de sperwer gevonden, terwijl ook in het bosje langs de Gemeneweg juvenielen werden gehoord. Langs het Spookverlaat bevond zich ook een buizerd-territorium. De buizerd is in de Rijnstreek niet meer weg te denken als zomer- en broedvogel. Nesten zijn niet gelokaliseerd, maar gezien de verschillende waarneming van baltsende en met takken slepende vogels werd er zeer waarschijnlijk op meerdere plaatsen gebroed. Sperwer en buizerd waren in alle vier de blokken nieuw t.o.v. de vorige atlas. Ook de boomvalk deed het goed. Was deze sierlijke valk in de eerste helft van de jaren '70 maar in 1 blok present, tegenwoordig wordt de soort in alle vier de blokken vastgesteld. Broeden is waargenomen op verschillende hoogspanningsmasten tussen Leiderdorp en Hazerswoude en in verscheidene bomen langs het Spookverlaat. Het broedgeval van de bruine kiekendief in het Archeon maakte het roofvogelfeest compleet. Een tweede soortgroep die het in alle blokken goed doet is die van de stadse bosvogels. Vogels die in de vorige atlas nog aan bosgebieden gebonden waren, blijken zich in toenemende mate hebben aangepast aan de stedelijke omgeving. Het is moeilijk voor te stellen, maar in de vorige atlasperiode waren grote bonte specht, staartmees en gaai in onze streek volledig afwezig. Holenduif en boomkruiper waren slechts in 1 atlasblok present. De meeste van deze soorten kunnen nu door de hele Rijnstreek regelmatig worden waargenomen.

Verliezers zijn kritische weidevogels en zomertortel

De moderne tijd kent ook verliezers. Zo hebben de kritische weidevogels watersnip en kemphaan het niet kunnen bolwerken in ons rijk met graslanden gezegende werkgebied. De soorten worden nog wel op trek waargenomen, maar zelfs de kwalificatie "mogelijke broedvogel" lijkt te veel eer voor deze soorten. Ook de zwarte stern heeft duidelijk terrein prijs gegeven. Een kwart eeuw geleden nog in 4 blokken present, broedt deze soort nu nog in twee kolonies die soms op de rand van uitsterven staan. De zomertaling tenslotte, heeft ook een van vier blokken uit zijn verspreidingsgebied moeten laten glippen. Een bijzonder geval is de zomertortel. Dit is de enige soort die 25 jaar geleden nog in alle vier de blokken broedde, en nu overal verdwenen is. Zelfs losse waarnemingen zijn schaars geworden: de 5 exemplaren die op 13 juli jl in De Wilck verbleven is bij mijn weten de eerste waarneming sinds jaren.

Het aantal rode lijst soorten is toegenomen

Rode lijst soort
Atlas '73-'77
Atlas '98-00
Rode lijst soort
Atlas '73-'77
Atlas '98-00
Ooievaar
0
2
Zwarte Stern
4
2
Zomertaling
4
3
Kerkuil
2
1
Krooneend
1
0
Steenuil
3
1
Patrijs
4
4
IJsvogel
0
1
Porseleinhoen
0
1
Groene Specht
0
2
Kemphaan
2
0
Oeverzwaluw
0
1
Watersnip
3
0
Paapje
1
0
Grutto
4
4
Snor
0
1
Tureluur
4
4
Rietzanger
4
4
Visdief
3
4
Totaal
39
35

Eén van de opmerkelijkste uitkomsten van het atlasproject is dat in ons werkgebied het aantal rode lijstsoorten is toegenomen. Broedden er destijds 13 soorten van de huidige rode lijst van bedreigde vogelsoorten, de afgelopen drie jaar konden er 15 soorten als (mogelijke) broedvogel worden vastgesteld. Van de 13 soorten uit de jaren '70 verdwenen er 4 (krooneend, kemphaan, watersnip en paapje). Er kwamen er echter ook 6 bij (ooievaar, porseleinhoen, ijsvogel, groene specht, oeverzwaluw en snor). Een kanttekening is daarbij op zijn plaats: het aantal "hits" (een rode lijst soort in een atlasblok) nam wel af van 39 naar 35. Bij een aantal van de in de Rijnstreek aanwezige kwetsbare en bedreigde broedvogels speelt onze vogelwerkgroep een actieve rol. In het kader van het weidevogelbeheer worden nesten van zomertaling, grutto, tureluur en visdief door onze fanatieke weidevogelwachters zo goed mogelijk beschermd. De ooievaar broedt op onze eigen nestpaal aan het spookverlaat, de zwarte sterns broeden op door onze leden uitgelegde vlotjes en de oeverzwaluwen broeden in een mede dankzij de VWG opgerichte en door VWG-ers beheerde oeverzwaluwwand. De mensen die al dit werk hebben gedaan en nog doen kunnen tevreden zijn!

Totaal
30-38
30-48
31-31
31-48
Atlas '73-'77
13
11
9
9
9
Atlas '98-'00
15
6
9
9
12
Toename
2
-5
0
0
3

Inzoomend op de atlasblokken blijkt de trend in rode lijst soorten niet overal positief. Met name atlasblok 30-38 komt er bekaaid vanaf. Alleen de groene specht vestigde zich hier terwijl er maar liefst 6 rode lijst soorten verdwenen. In twee atlasblokken bleef het aantal rode lijst soorten constant. Uit het atlasblok rondom onze vogelhut kwam het goede nieuws: hier nam het aantal met 3 toe, met de broedende ijsvogels als spectaculairste geval.

Is de Rijnstreek anders?

Een boeiende vraag is of ons werkgebied met deze resultaten afwijkt van het landelijke beeld. Uiteindelijk zullen we dat pas weten als de atlas gedrukt en wel op tafel ligt in de kersvakantie van 2002. Op basis van wat er nu bekend is van de landelijke resultaten lijkt het er op dat de ontwikkelingen in de Rijnstreek vrij typisch zijn voor west-Nederland. In heel west-Nederland neemt het aantal soorten per blok toe, in tegenstelling tot het beeld in oost-Nederland. Overal in het westen is de zomertortel achteruitgegaan en zijn de gaai en de spechten aan een opmars bezig. De roofvogelexplosie is een landelijk fenomeen, net zoals het instorten van de verspreiding van watersnip en kemphaan. Alleen op het punt van de rode lijst soorten lijken wij het er beter af te brengen, dankzij ons blok met een toename.

Voor meer informatie over tellingen kunt u met contact opnemen.