Koud of warm?

Eerst wat kille cijfers: van oktober tot en met maart trekken 27 leden van de vogelwerkgroep rond de 15e van die maanden er op uit om in 30 telgebieden hun tellingen te doen ten behoeve van SOVON.
De trouw waarmee geteld wordt is groot, alleen in maart zijn vier gebieden door de barre weersomstandigheden niet geteld. Er is nauwelijks verloop, zodat u ook weinig oproepen in de Braakbal leest voor nieuwe tellers. Meestal kunnen nieuwkomers uit het informele circuit gerekruteerd worden.
Het gebied waar geteld wordt, bevindt zich gebiedsdekkend, op 1? gebied na, binnen de grenzen van het werkgebied van de vogelwerkgroep. Maar ook enkele polders buiten het werkterrein kunnen zich in de warme belangstelling van de wintertellers verheugen.

Hoe langer je telt, hoe groter de aantallen data worden. Sommige gebieden, bijvoorbeeld de Riethoornse polder, worden al vanaf 1991 geteld. Wanneer je de resultaten bijhoudt, zie je in de loop van de jaren verschuivingen in de avifauna in soorten, aantallen en gebieden waar ze overwinteren. Daarover straks meer. De polders zijn vooral van belang voor de vogels van het open gebied. Gedurende de wintermaanden zijn dat de graslanden en akkers, die onze omgeving zo belangrijk maakt; denk maar aan Kleine Zwanen en ganzen. De aantallen van deze vogels worden nauwkeurig bijgehouden. Mochten zich ook Merels of Roodborstjes laten zien, dan worden ze meegeteld. Maar in het algemeen is het niet zo dat bosjes en tuinen uitgekamd worden tot de laatste Koolmees op papier staat.

Veranderingen

Een paar jaar geleden werden er nauwelijks Grote Zilverreigers gezien. Nu worden ze vooral in De Wilck en omgeving gezien en ook de polders ten noorden van de Oude Rijn herbergen altijd wel een paar Grote ‘Zilvers’. Zo langzamerhand worden de polders belangrijke overwinteringsgebieden voor deze sierlijke vogel. Tijdens de januaritelling werden er 13 genoteerd.

  • de Westbroekpolder 1
  • de Wilck 2
  • Barrepolder 1
  • Oostbroekpolder 6
  • Gemenewegsepolder 1
  • Hazerswoudse Droogmakerij 1
  • Lagewaardse polder 1.

Vanaf eind februari trekken ze naar hun broedgebieden. Hetzelfde geldt voor de slechtvalk. Nog niet zo heel lang geleden zag je ze alleen rond De Wilck, maar nu worden ze ook re gelmatig gemeld in de polders ten noorden van de Oude Rijn.

Tijdens de oktobertelling zien we vaak nog groepen Goudplevieren, die in de loop van de winter verdwijnen. In de Lagewaardse polder zaten er toen 2700. Als de winter zacht blijft, blijft er wel eens een groepje hangen.

De Kleine Zwaan heeft onze bijzondere aandacht

De Kleine Zwaan blijft een interessante vogel. Ik kan me nog herinneren dat De Wilck geen vogelreservaat was, waar heerlijk groen, eiwitrijk gras groeide. Als de oogstresten op de akkers rond Benthuizen en Hazerswoude opgegeten waren, trokken de vogels richting De Wilck. Daar zag je dan soms wel 250 Kleine Zwanen met af en toe een uitschieter naar boven. Maakte je een tocht door de omgeving dan kwam je tot zo’n 400 Kleine Zwanen. Tegenwoordig kom je in De Wilck nog nauwelijks foeragerende Kleine Zwanen tegen. Het plasje wordt door een aantal gebruikt om de nacht door te brengen, maar eten doen ze vooral op het gras dat buiten het reservaat ligt. De laatste jaren zie ik nooit meer groepen van 250 exemplaren. Wel is het mogelijk dat je in alle polders van ons telgebied Kleine Zwanen kunt ontmoeten, zij het in kleinere groepen. Maar, als je de aantallen van die kleinere groepen allemaal bij elkaar optelt kom je toch weer aan zo’n 400 Kleine Zwanen.


Ganzen

Een ontwikkeling van de laatste jaren is de toename van het aantal overwinterende ganzen. In het begin van de negentiger jaren zag je vooral Rietganzen, maar de laatste jaren zijn het de Kolganzen die in grote getale overwinteren. Rond de jaarwisseling kun je de Lagewaardse polder wel het kerngebied noemen. In januari werden er daar toen 7600 geteld! Het was toch een rijke Kolganzenmaand:

  • de Gnephoek 730
  • de Grote Polder 303
  • de Barrepolder 215
  • de Groenendijkse Polder 475.

En ook uit andere polders werden kleinere aantallen gemeld.
Kerngebied voor de Smient is ongetwijfeld De Wilck. In januari zaten er 5500! Maar eigenlijk is het een eendje dat in alle telgebieden voorkomt.

Gele Kwikstaart

Soms denk ik dat je de klimaatverandering aan de telgegevens kunt zien. Opvallend is het aantal Grote Gele Kwikstaarten dat nu geteld wordt. Ongetwijfeld worden we met zijn allen ook steeds betere vogelaars; we zien meer en tellen dus nauwkeuriger. Maar als je jaren achter elkaar maar eens 1 of 2 keer een Grote Gele Kwik ziet langskomen in 1 telgebied en afgelopen winter bijna maandelijks uit verschillende, ga je je toch afvragen of een vogel als de Grote Gele Kwik reageert op klimaatsverandering. Tijdens de decembertelling:

  • polder Achthoven 2
  • de Doespolder 2
  • de Westbroek polder 1
  • de Barrepolder 5

Ook het aantal IJsvogels neemt toe. Het is al lang geen zeldzaamheid meer.

Tot slot

Tot slot zijn enkele nieuwkomers vermeldenswaard. Eentje van de laatste jaren is de Halsbandparkiet, die zijn gebied via de bomenrand langs de Oude Rijn en Lagewaard naar het oosten uitbreidt. Heilige Ibissen zijn in de polders in de buurt van Avifauna geen zeldzaamheden meer en ook grote Canadese Ganzen nemen in aantal toe.

De tellers worden maandelijks bijgepraat doormiddel van een nieuwsbrief die per mail verstuurd wordt. Telt u niet, maar wilt u toch meer op de hoogte zijn van wat er tijdens de wintermaanden gezien wordt? Stuur mij uw e-mailadres en ik neem u op in de groep van nieuwsbriefontvangers.

Rest mij nog alle tellers te bedanken die in weer en wind hun bijdrage leveren aan de vogelbescherming in onze naaste omgeving.

Voor meer informatie over tellingen kunt u met contact opnemen.