De Kruiskade is van oudsher een kerngebied van onze VWG. Niet alleen vanwege de vogels, maar ook omdat de knotgroep van onze vereniging nu al zo’n dertig jaar natuurbeheerwerkzaamheden in het gebied uitvoert. Dat gebeurt niet alleen ten behoeve van de vogels, maar ook van de natuur in het algemeen. Omdat de commissie Landschapsbeheer graag wilde weten welke botanische waarden er in het gebied voorkomen, hebben wij twee medewerksters Margriet van der Nagel en Marijke Markenstein van het IVN gevraagd om de Kruiskade te inventariseren. Het zijn twee actieve IVN- leden van de Natuurtuin en hebben ervaring met inventariseren, omdat ze al enkele jaren de natuurtuin in Koudekerk aan den Rijn hebben geïnventariseerd. Hieronder hun bevindingen.

SOORTNAAM
24 APRIL
21 MEI
30 MEI
22 JULI
9 AUG.
Andoorn, Moeras-
f
Berenklauw
a
s
f
Beuk, Haag-
o
Bijvoet
r
Bitterzoet
Lf
lf
Boterbloem, Kruipende
f
Boterbloem, Scherpe
a
a
a
Braam
a
a
f
Brandnetel, Grote
f
a
f
Distel, Akker-
a
a
f
Dovenetel, Paarse
f
Dovenetel, Witte
f
f
f
Egelskop, Kleine
s
s
Egelskop, Grote
s
lf
Eik, Zomer-
f
Els, Zwarte
f-o
Engelwortel
s
Ereprijs, Klimop-
lf
Es, Gewone
a
Esdoorn, Gewone
o
Esdoorn, Veld (Spaanse Aak)
o
Fluitenkruid
a
a
f
Hazelaar
f
Hennepnetel, Gewone
lf
Hoefblad, Klein
o
Hondsdraf
f
a
Hop
la
IJle Dravik
lf
la
Kalmoes
o
o
f
Kamille, Schijf
o
Kardinaalsmuts
s
Kastanje, Paarden-
s
Klaver, Rode
f
f
f
Klaver, Witte
la
Kleefkruid
lf
a
a
Klis, Gewone
o
o
o
o
Koekoeksbloem, Avond-
s
Koekoeksbloem, Dag-
f
lf
o
f
Koninginnekruid
s
Koolzaad
o
o
r
Kornoelje, Rode
o
Krentenboom
f
Kropaar
a
a
a
Lijsterbes
o
Lis, Gele
f
f
Lisdodde, Grote
o
Look zonder look
o
la
Madelief
o
Melganzevoet
r
Melkdistel
r
Melkdistel, Ruwe
r
Meidoorn
o
Moerasspirea
o-f
Muur, Vogel-
o
SOORTNAAM
24 APRIL
21 MEI
30 MEI
22 JULI
9 AUG.
Narcis
o
Paardebloem
a
a
o
Perzikkruid
o
Pinksterbloem
o
Populier, Canada
o
Populier, Zwarte
o
Pruim
o
Raaigras, Engels
a
cd
Raaigras, Frans
a
cd
Ratelaar, Grote
o
Riet
a
a
a
a
Rietgras
lf
Robertskruid
s
Roos, Gelderse
s
Sla, Wilde
s
Sleedoorn
o
Straatgras
a
Struisgras, Hoog
lf
Tandzaad, Vergroeidbladig
r
Tandzaad, Zwart
s
Timotheegras
la
Valeriaan
a
a
Varkensgras
r
Vlier
o
Vlier, Peterselie-
s
Vogelmelk
s
Vogelmuur
lf
lf
Vossenstaart
cd
cd
cd
Vuilboom
o
Weegbree, Grote
f
f
Weegbree, Smalle
r
Wikke, Voeder-
s
o
Wilg, Schiet
f
Wilgenroosje, Harig
a
a
Winde, Haag-
lf
a
Witbol
cd
cd
cd
Wolfspoot
o
o
o
lf
Zegge, Ruige
lf
Zuring, Ridder-
f
f
f
Zuring, Veld-
o
Zuring, Water-
o
f
Zwanebloem
r-o
           
Op de Kruiskade staan wat bomen en struiken die aangeplant zijn door een boomkweker uit Boskoop, waaronder een paar opvallende soorten zoals Haagbeuk (Carpinus), Hazelaar (Corilus), Krentenboompje (Amelanchier), Gelderse roos (Viburnum) en Kardinaalsmuts (Euyonimus).

Bij sommige exemplaren van de Hazelaar bloeien de vrouwelijke katjes voor de mannelijke, bij andere juist andersom. De vrouwelijke bloei duurt langer dan de mannelijke. De vruchten (Hazelnoten) worden verspreid door eekhoorns en vogels, vooral gaaien, spechten en boomklevers, die ze als wintervoorraad verbergen.

De Kardinaalsmuts dankt zijn naam aan de vruchten die de vorm hebben van een Kardinaalsmuts. De vrucht is een rozerode 4 of 5 hokkige doosvrucht, die open splijt waarbij de vlezige oranje zaden te voorschijn komen. De zaden worden door de vogels gegeten, die zo voor de verspreiding zorgen. Voor mensen zijn de vruchten giftig. Er komen veel insecten op af, ook de kardinaalstippelmot, waarvan de rupsen de boom behoorlijk kaal kunnen vreten. Later groeien de bladeren weer aan.

Wat we in de natuurtuin tot op heden niet deden en hier op de Kruiskade wel, is het inschatten van de aantallen per soort.

We vonden algemeen voorkomende soorten zoals Vogelmuur, maar ook beschermde planten zoals Vogelmelk. Naast deze soorten zullen we iets verder ingaan op enkele opvallende planten.

Vogelmuur (Stellaria media) Het is het meest gegeven onkruid aan vogels in een volière. Bijna alle zaadetende vogels zijn er gek op.

Vogelmelk (Ornithogalum umbellatum) Een bolgewas met mooie witte stervormige bloemen. Deze beschermde voorjaarsbloeier hebben we in april gezien.

Grote ratelaar (Rhinanthus major) Van de soort Grote ratelaar hebben we een aantal exemplaren in het voorjaar gezien. Het is een halfparasiet op gras. Halfparasiet betekent dat hij zelf assimileert maar dat hij zijn overig benodigde voedsel betrekt uit de wortels van gras. Het is een verschralingsindicator, dat wil zeggen dat het maaibeheer zijn vruchten begint af te werpen. Maar als het gras afneemt trekt ook de Ratelaar zich terug.

Zwart tandzaad (Bidens frondosus) en Vergroeidbladig tandzaad (Bidens connatus) Dit zijn de twee tandzaden die we gevonden hebben. Allebei oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Ze groeien aan de waterkant. De plant dankt zijn naam aan de ‘tandjes’ op de vrucht. Deze zijn met een loep waar te nemen. Het zaad wordt verspreid als het met de ‘tandjes’ in de vacht van dieren blijft hangen.

Gewone hennepnetel (Galeopsis tetrahit) De Gewone hennepnetel die oorspronkelijk op zandgrond groeit, zou toch een indicator zijn voor stikstofrijke grond. Het is een plant uit de lipbloemen-familie. De kroonbladeren zijn vergroeid tot een boven- en onderlip.

Wolfspoot (Lycopus euroaeus) In de vorm van het blad werd vroeger wel de vorm van een wolvenpoot gezien. De plant groeit aan de waterkant en soms erin. Ook deze plant behoort tot de lipbloemigen.

Moerasandoorn (Stachys palustris) Wederom een plant uit de lipbloemenfamilie. De bloemen zijn paars met roodachtig gevlekte onderlip. Hij geeft een onaangename geur af bij kneuzing. Vroeger werd de plant gebruikt bij kneuzingen en wonden. De bladeren hebben ontsmettende eigenschappen. Komt voor op vochtige plaatsen.

Hop (Humulus lupulu) De plant slingert zich vooral langs Wilgen en Elzen, en in allerlei hakhout. Rechts windend. De plant is tweehuizig d.w.z. stamperbloemen en meeldraadbloemen komen aan verschillende planten. De meeldraadbloemen hangen in lange, wijdvertakte trossen. De stamperbloemen zijn verenigd tot bolletjes, later uitgroeiend tot de bekende Hopbellen. De kliertjes op de schubben bevatten een bittere, olie-achtige stof, die de smaak geeft aan bier.

We hebben uiteindelijk bijna 100 soorten op onze inventarisatielijst genoteerd. Hiernaast staat de complete lijst. De codes duiden op de bedekkingsgraad van de soort.

Legenda

s = sporadisch (1-3 ex)
r = rare, zeldzaam (4-10 ex)
f = frequent,talrijk, regelmatig verspreid 20 - 100 ex
a = abundant, zeer talrijk, regelmatig verspreid > 100 ex
c = co-dominant, soort domineert samen met andere soorten
d = dominant, soort domineert de bedekking > 50 %
l = plaatselijk, in combinatie met een andere code

Geraadpleegde literatuur

De geïllustreerde flora van Nederland, door Heimans, Heinsius en Thijsse, De Heukels flora en Wikipedia.