Start » Werkgroepen » Educatiecommissie » Publieksexcursies en -avonden 2009 - 2010 | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Publieksactiviteiten » 2001 » 2002 » 2003 » 2004 » 2005 » 2006 » 2007 » 2008 » 2009 » 2010 » 2011 » 2012 » 2013 » 2014 » 2015 » 2016 » 2017 » 2018 » 2019 » 2020 » 2021 » 2022 » 2023 » 2024-2025 | |||||||||||||||||||||||||||||||||
De educatiecommissie van de VWG organiseert diverse avonden en excursies voor niet-leden. Via advertenties in de regionale bladen worden ze aangekondigd. Hieronder treft u kort de activiteiten van het seizoen 2009 - 2010, met onderaan de verslagen.
De combinatie van gastheren zorgde voor een inspirerend en veelomvattend verhaal over dit prachtige natuurgebied en de vele soorten die er leven. We zochten en vonden de grutto, kievit, scholekster, zilverreiger, lepelaar, zomertaling.
De Wilck is onderdeel van Natura 2000.
Natura 2000 is een Europees netwerk van natuurgebieden die door bijzondere wetgeving beschermd zijn. Samen moeten de aangewezen gebieden de Europese Ecologische Hoofdstructuur gaan vormen. Het is als het ware een keurmerk voor alle topgebieden van Nederland en Europa.
Staatsbosbeheer en de VWG organiseerden wederom een vogelexcursie in het Groene Hart. Er is gespeurd naar vogels in polder Westeinde. Verrassend veel soorten vinden hun thuis in deze polder, zoals de lepelaar, zilverreiger, grutto, aalscholver, buizerd, visdief en zomertaling.
Polder Westeinde vormt een weids groen decor langs de rijksweg A4. Voor velen een bekende aanblik. Daarentegen kennen weinig mensen dit groengebied en haar bewoners van dichtbij. Staatsbosbeheer bood in samenwerking met de vogelwerkgroep Koudekerk e.o. de kans om het gebied te verkennen. De combinatie van gastheren zorgde bovendien voor een inspirerend en veelomvattend verhaal. En uiteraard blijven we ondertussen voortdurend speuren naar vogels!
Bruno Ens is gepromoveerd aan de Universiteit van Groningen met zijn proefschrift over de Scholeksters en nadien werkzaam bij SOVON.
Derhalve is hij ook een van de toonaangevende onderzoekers, die het onderzoek naar de teruggang leidt, dat gestart is onder de naam van “2008, jaar van de Scholekster ”.
Hij begon te vertellen dat er over de wereld tien soorten Scholeksters zijn, waarvan één soort inmiddels is uitgestorven en twee populaties ernstig bedreigd worden. Zijn onderzoek richt zich op de ons bekende soort en toen hij het onderzoek ruim twintig jaar geleden startte waren er hiervan nog ongeveer een miljoen exemplaren in leven. Inmiddels wordt deze populatie op 750.000 vogels geschat. Nederland is hier een toonaangevend gebied ten opzichte van de rest van Europa. Ook hier blijkt dat wij een verantwoording hebben voor het behoud van deze vogel. In zijn onderzoek was duidelijk geworden dat de broedvogels in twee categorieën ingedeeld konden worden, de hokkers en de wippers. Hokkers hebben hun nest op het foerageerterrein, wippers op de kwelder. Hokkers hoeven om hun jongen te voeren daarom minder ver te vliegen dan de wippers die verder weg zitten. Uit berekeningen blijkt dan ook dat de hokkers zich het best kunnen handhaven. Met vier weken zijn de jongen vliegvlug en is voor hun een gevaarlijke periode afgesloten. De ouders voeren dan nog steeds een beetje de jongen, al bereikt dat hier vrij snel zijn keerpunt. Om de soort in stand te houden moeten per nest ongeveer 0,4 kuikens grootgebracht worden. Dit blijkt in de weide- en akkergebieden nog wel ongeveer haalbaar, maar is in de duinen en overige biotopen bijna onmogelijk. Daarnaast zijn het verdwijnen van de mosselbanken in de Waddenzee en de Deltagebieden een groot gemis. Deels door de intensieve manier van vissen en deels door de opkomst van de Japanse oesters, een exoot die de andere diertjes verdrukken. Het onderzoek is dan ook nog niet ten einde en men wil meer specifieke gebieden onderzoeken en in kaart brengen. “De Wilck” zou zo’n gebied kunnen zijn. Daarnaast gaf hij een aantal feiten weer over de groei van de snavel en dat voor zeer goede kenners het verschil tussen de manlijke en vrouwelijke dieren zichtbaar is. Al met al was het een bondige en boeiende lezing, die aandachtig gehoord werd door een twintigtal aanwezigen.
Het was een prachtige zondagmorgen, weinig wind en een laagje mist op het land. Om 9.00 uur scheen de zon al heerlijk en het beloofde een schitterende herfstdag te worden. Op 18 oktober 2009 liepen we dus met een groepje van 12 personen onder leiding vanenover de Kruiskade. Tijdens de wandeling verteldenen Cor vol vuur over de geschiedenis van de Kruiskade en het Spookverlaat. Ook het werk dat is en wordt verzet door de knotploeg kwam regelmatig voor het voetlicht. Verbolgen reageerden ze allebei, toen een groepje fietsers ons op de Kruiskade tegemoet kwam: “….maar dat kunnen jullie niet maken om hier te fietsen!” Na enige discussie vervolgde elke groep zijn pad.
Costa Rica heeft diverse eco-zones waardoor de biodiversiteit enorm is. Voorbeelden van deze eco-zones zijn onder andere het regenwoud, wolkenwoud, tropisch droog bos, moerasland en mangrovebossen.
Costa Rica De film liet zien dat het
land zeer rijk is aan mooie vogels in een meestal unieke omgeving. We
kregen allerlei soorten tropische vogels te zien. Toucans, tanagers, kiskadees,
roofvogels, gieren, waterspreeuwen, vliegenvangers en natuurlijk de vele
soorten kolibries. Venezuela Na de pauze was de film aan
de beurt van de reis die Jan maakte naar Venezuela. Ook nu was het duidelijk
dat het najagen van soorten niet het doel is van de reizen die hij maakt.
We hebben uitgebreid kunnen genieten van de vele Bruine Pelikanen die
voor de kust bij het eiland Margarita leven en daar duikend foerageren
op de vissen. Ook de Bruine Jan van Genten (Brown Boobies) kwamen uitgebreid
in beeld. Reigersoorten en allerlei soorten steltlopers. Voor een deel
kwamen dezelfde soorten voor die ook in Costa Rica te zien waren. Kortom, het was een avond waarop we hebben kunnen genieten van natuuropnames gemaakt in mooie landen die voor velen van ons vaak (te) ver weg zijn.
De excursie voerde ons, per bus, langs enkele ganzengebieden van Zuid Holland en Zeeland op o.a. Goeree Overflakkee en Schouwen Duiveland brengen. Buiten de ganzen hebben we veel andere vogelsoorten kunnen waarnemen! --- Uitgebreid verslag door--- Zaterdagochtend, alvorens de bus vertok, viel de sneeuw in grote hoeveelheden
en zag de wereld om ons heen alleen wit. Toch was de opkomst bijzonder
goed. Veel leden en niet-leden hadden zich verzameld om aan deze excursie
deel te nemen. De weerberichten beloofden immers beterschap en de route
was aangepast aan bereikbaarheid van de bus. Tijdens de heenreis gaf de
vaste vogelgids,
Na ruim een uur arriveerden we bij de eerste stop aan de Bommelse Gorzen. Veel slootjes waren nog bevroren, maar op de grens van het sompige land en de Grevelingen werden de eerste ganzen- en eendensoorten gespot. Ook het naburige haventje vulde de soortenlijst nog iets verder aan. Nadat deze plek verlaten werd, ging de reis door naar de Grevelingendam. Op de parkeerplaats aan de noordkant werd halt gehouden en konden de deelnemers uit de bus, om met de telescopen over de Grevelingen te kijken. De mooiste waarnemingen hier waren o.a. de kuifduikers, brilduikers, middelste zaagbekken en grote troepen kramsvogels, die zich tegoed deden aan de bessen. Daarna werd koers gezet naar de zuidelijke kant en via de parallelweg konden we rustig over de drooggevallen slikken kijken. Een groep rosse grutto’s had zich hier verzameld, maar dit waren niet de enige steltlopers. Bonte strandlopers, scholeksters, wulpen, kanoeten, steenlopers en een enkele zilverplevier lieten zich in volle ornaat bekijken. Maar zeker zo mooi waren ook de pijlstaarten en krakeenden, die pal aan de weg zaten en ook rustig bleven zitten. Na geruime tijd reden we weer verder. Onderweg passeerden we Ouwerkerk. Het kwam even ter sprake dat in de caissons, die gebruikt werden om in 1953 het gat in de dijk te dichten, een indrukwekkend museum is gevestigd. Hier wordt uitvoerig getoond welke impact deze ramp op Zeeland heeft gehad.
En zo kwam de bus aan in bij de Koudekerkse Inlagen. Allereerst zagen we hier een groenpootruiter en een paar zwarte ruiters. Hier zaten ook weer behoorlijk wat ganzen en een vrouwelijke blauwe kiekendief vloog langs de bus over de rietkragen. Bij het eenzame bestaan van de Plompetoren werd even stilgestaan. Deze was blijven staan als herkenningspunt voor de scheepvaart, terwijl de rest van het dorp in de 16e eeuw afgebroken werd. Een dijkdoorbraak werd al enige tijd voorzien en dus moest de woongemeenschap wijken. Ongeveer om 12.30 uur reden we naar “De Heerenkeet“ om een kleine pauze in te lassen. Vóór we bij de herberg aankwamen moest de bus even stoppen omdat zich hier regelmatig een waterral liet zien. Zoals gewenst stak het diertje direct rustig over en gunde alle mensen even de tijd om te kijken. De huismussen bij het eettentje zelf waren ook volgens afspraak. Namens de educatiecommisie werd koffie met appeltaart aangeboden. Hier kwamen we ook leden van de Haagse vogelwerkgroep tegen en zo konden we enkele tips uitwisselen. Terwijl sommigen even de tijd namen, gingen anderen alvast nog even een stukje wandelen. Om 13.30 uur ging de reis weer verder en via de noordelijke kant van de Prunjepolder trok de bus in de richting van de Brouwersdam. Ook hier vielen weer enkele leuke waarnemingen te melden, zoals de zwarte zee-eend, bontbekplevieren en een grote groep drieteenstrandlopers.
Nu moesten we naar het laatste stoppunt van deze excursie. Via het net nieuw aangelegde natuurproject in de kop van Goeree reden we langzaan naar de vuurtoren. Ook hier weer een welwillende groene specht, die even de tijd voor ons wilde nemen. Maar de kraker was wel een roerdomp, die in een slootje langs de weg stond. Overigens met op steenworp afstand nog een watersnip. Bij de vuurtoren aangekomen, konden de mensen wederom even uit de bus. Aan het strand zaten zeehonden, roodkeelduikers en eidereenden. IJseenden konden helaas niet bevestigd worden. Besloten werd dat het een mooie dag was geweest met veel zon en dat de bus via de Romeinseweg huiswaarts zou keren. Maar bij het passeren van het havenhoofd konden we nog even genieten van een paartje grote zaagbekken en vrouwtje nonnetje. De afsluiter was echter een knaller. Aan de Romeinse weg was de Ross’gans geland, waarschijnlijk het exemplaar wat al sinds enkele weken op diverse plaatsen in het gebied was waargenomen.
De weergoden waren ons goed gezind geweest en het geluk was met ons meegereisd. Met gepaste zekerheid kunnen we stellen dat het een zeer geslaagde excursie was.
Peter de Knijff gaf de lezing. Meeuwen zijn niet erg populair bij de meeste vogelaars. Dit komt niet alleen omdat ze nogal gruwelijk kunnen huishouden onder lokale jonge eendjes, konijntjes en de broodjes van nietsvermoedende bezoekers van het LUMC, maar ook omdat ze heel lastig te herkennen zijn. Aan het laatste wordt hard gewerkt en er zijn inmiddels twee prima boeken die uitsluitend de herkenning van meeuwen behandelen.
Er is echter nog een ander probleem: welke vorm is nu een aparte soort, wat is een ondersoort, of is alles een pot nat? Wat moet je als vogelaar met al die variatie? Voor dit soort vragen, dus de ontrafeling van de taxonomie (naamgeving) van meeuwen, gebruikt Peter de Knijff al sinds de eind jaren '80, het genetisch materiaal DNA.
In zijn presentatie werd uitgelegd hoe met DNA uiteindelijk een nieuw model voor het ontstaan van alle grote meeuwen kan worden ontwikkeld.
Meijendel heeft, voor zover bekend, de oudste vogelwerkgroep van Nederland. Deze werkgroep is ruim vijftig jaar geleden opgericht en de leden zijn destijds begonnen om met een eigen methode de aanwezige vogels te inventariseren.
Deze manier van tellen sloot nog niet aan op de later ontwikkelde landelijke BMP-methode en bovendien werden aanvankelijk alleen de percelen geteld waar waterpartijen aanwezig waren. Maar ondanks dat kon er een redelijk beeld gevormd worden van de aanwezige vogelsoorten, zo vertelde Jan Westgeest, coördinator tellingen. --- In de 18de en 19de eeuw beheerde de adel het gebied, tenminste, als
je van beheren kan spreken. Het was voornamelijk te doen om de jacht en
mede hierdoor werden al in een vroeg stadium konijnen uitgezet. Pas in
het begin van de twintigste eeuw ging men over op een andere beheertechniek.
Het duingebied groeide geleidelijk aan dicht en grote broedkolonies meeuwen
bleven aanwezig. Het ging hier om Zilvermeeuwen, Kokmeeuwen en Kleine
Mantelmeeuwen, die rond 1980 ongeveer 9000 nesten in dit gebied hadden.
In deze periode nam het aantal vossen toe, mede door aanpassingen in de
jachtwet. De aantallen vossen zijn inmiddels vastgesteld op 250 exemplaren
op 20 vierkante kilometer (ruim 12 vossen per vierkante km).
Binnen enkele jaren waren de broedkolonies meeuwen totaal verdwenen. Het was echter wel opmerkelijk dat deze vogelsoort direct weer ingenomen werd door andere soorten, zodat het aantal soorten wel gelijk bleef. In het begin van de jaren negentig liet men grote grazers in Meijendel
toe, waaronder de Broedvogels inventariseren gebeurt nu voornamelijk aan de hand van zang. Dit kan bijna niet anders vanwege de structuur van het terrein, hetgeen duidelijk verschilt met weidevogeltellingen. Kortom, Meijendel is een aanbeveling waard om te bezichtigen.
Het is een nieuw natuurgebied in het Groene Hart, waar de hogesnelheidstrein onderdoor gaat. In het weiland is een ondiepe plas water ontstaan, waarin veel vogels, vooral steltlopers, hun voedsel vinden. Zomergasten en weidevogels komen of zijn weer terug. --- Uitgebreid verslag door
--- Zaterdagmorgen verzamelden zich 23 mensen (10 niet-leden) om 9.00
uur bij de rode Wipmolen bij Hazerswoude voor de wandeling naar ‘De
Wilck’.
Het was prachtig weer, zonnetje en heel weinig wind. Het beloofde een prachtige excursie te worden. En dat werd het ook! We parkeerden de auto’s bij het sluisje en werden al direct doorgewezen op de 2 knotwilgen in de bocht; in beide bomen was een nest van een Wilde Eend zichtbaar.vertelde over de geschiedenis van dit stukje land en de Grutto’s en Kieviten waren luidkeels aanwezig. En dan bij het water in het nog jonge natuurgebiedje vele zwanen, Smienten en Visdiefjes. En ook een paartje Zwarte Ruiter foerage-rend langs de rand en een Watersnip die met veel kabaal wegvloog. Uitgebreid hebben we daar gestaan en we zagen steeds meer. Twee Lepelaars in de verte en een Bruine Kiekendief, spiedend naar een prooi. Grutto’s op hun nest en een paar kleine Kievitjes, die onwennig door het korte gras liepen Een paartje Goudplevier en een Tapuit. Een mooi gezicht is ook het verschil in cultuurweiland en verruigd weiland, terwijl we aan beide kanten van het pad een Grutto op haar nest hebben zien zitten. Na ongeveer tweeënhalf uur wandelden we weer naar de auto’s terug en iedereen ging heel voldaan en enthousiast naar huis. Het was een prachtige excursie.
|