|
|
Om kleine zwanen te kunnen waarnemen is het in de periode oktober/november
vooral zaak de plekken met overvloedige oogstresten (bieten, aardappelen)
te weten. De kans op succes is daar dan verreweg het grootst. Nadat de
akkers zijn omgeploegd zijn de zwanen weer fouragerend in de "graslandpolders"
te zien. Maar als er in december een vroege vorstperiode van een dag of
tien invalt vertrekt een groot deel van de dieren naar bijvoorbeeld Oost-Engeland
of ons eigen Deltagebied. Dit blijkt uit halsbandmeldingen.
Steeds meer valt het op dat er vaak gespreid in kleine(re) groepen over
het regionale gebied wordt gefourageerd. Uit de waarnemingen wordt ook
opgemaakt dat de Lagenwaardse polder direct noordelijk van Koudekerk a/d.
Rijn een belangrijke verblijfplaats aan het worden is. Ook in de westelijk
ernaast gelegen Hondsdijkse polder en wat noordelijker gelegen polders
zijn regelmatig kleine zwanen te zien. Nieuwe trend ? Attentie dus ! De
Lagenwaardse polder is trouwens ook al een aantal jaren van aanzienlijk
belang als winterverblijfplaats voor duizenden kol- en toendrarietganzen.
Een ander opmerkelijk gegeven: op alle zes wintervogelteldagen in 2002
bevonden zich geen kleine zwanen in het reservaatgebied De Wilck. Sterker
nog, de in de archieven bewaarde waarnemingen reppen maar van één presentiedatum:
22 november, met 58 vogels (waarvan 2 juvenielen). Dit is helaas ver onder
de 1%-norm van de Vogelrichtlijn, maar deze hoeft niet elk jaar te worden
"gehaald". Omdat Staatsbosbeheer in "De Wilck" een verschralingsbeheer
voert [het gebied was al lang voordat het krachtens de Europese Vogelrichtlijn
ten behoeve van de kleine zwaan (en de smient als z.g. begrenzingssoort)
werd aangewezen een officieel weidevogelreservaat] wordt het gebied voor
deze zwanensoort steeds minder aantrekkelijk als fourageerterrein. Het
is dus niet onlogisch dat de vogels er veel minder vaak en dan ook nog
slechts in kleine(re) aantallen worden aangetroffen: als "restaurant"
biedt het reservaatsgebied minder kwalitatief hoogwaardig voedsel in vergelijking
met de wijde omgeving. Als Wetlandwacht heb ik bepaalde belangen te behartigen;
daarom is er in april j.l. door een gezelschap bestaande uit de opzichter
van van Staatsbosbeheer, de regioconsulent van Vogelbescherming Nederland,
ondergetekende als Wetlandwacht en een tweetal "know-how-leden" van onze
VWG tijdens het reguliere halfjaarlijkse overleg tussen SBB/VWG wat aan
brainstorming gedaan aangaande (on)mogelijkheden m.b.t. het beheer van
het gebied voor de Kleine Zwaan.
Overzicht waarnemingen van minstens 100 bij elkaar verblijvende exemplaren
per polder
datum |
Lagenw. Polder |
Groenen-dijkse Polder |
Grote Polder |
Westbroek-polder |
Benth. Noord Polder |
Benth. Zuid Polder |
Zoeterm. Meerpolder |
Gecomb. Starrev .-Damh.P. |
08-01 |
|
|
|
|
|
|
270 |
133 |
09/13-01 |
112 |
|
|
|
|
|
|
|
16-01 |
140 |
|
|
214 |
|
|
|
|
17/18-01 |
135 |
|
|
|
|
|
|
|
21-01 |
135 |
|
|
|
|
|
|
|
25-01 |
|
|
|
157 |
|
|
|
|
29-01 |
|
|
102 |
|
|
|
|
|
10-11 |
|
|
|
|
155 |
|
|
|
11-11 |
|
|
|
|
126 |
|
|
|
14-11 |
|
|
|
|
|
162 |
|
|
16-11 |
|
140 |
|
|
|
|
|
|
18-11 |
|
|
|
|
|
201 |
|
|
20-11 |
|
|
|
|
|
256 |
|
|
24-11 |
|
|
|
|
|
214 |
|
|
25-11 |
115 |
|
|
|
|
|
|
|
26-11 |
109 |
|
|
|
|
|
|
|
10-12 |
|
|
|
|
|
|
|
118 |
12-12 |
|
|
|
|
|
|
|
161 |
17-12 |
|
|
|
|
|
|
169 |
|
27-12 |
100 |
|
|
|
|
|
|
|
28-12 |
104 |
|
|
|
|
|
|
|
29-12 |
110 (Wijde Aa) |
|
|
|
|
|
|
|
De hoogste regionaal (tussen Starrevaart/Spookverlaat/Wijde Aa) opgetelde
dagwaarnemingen waren: 525 (08-01), 414 (16-01), 378 (21-01), 269 (25-01)
en 256 (20-11).
Het overzicht met betrekking tot aantallen en fourageerplekken geeft een
ieder die erin geïnteresseerd is gelegenheid zich te verdiepen in de winterse
verblijfplaatsen van deze vogelsoort in en rondom Rijnwoude. Vogelbescherming
Nederland krijgt het overzicht als bijlage bij het jaarverslag van de
Wetlandwacht toegestuurd. Het blijvende belang van de regio (met als kern
het VRL-gebied De Wilck) voor de Kleine Zwaan wordt hiermee onderstreept.
De 1%-norm voor de soort is internationaal vastgesteld op 170 vogels,
om niet tot in te kleine details te vervallen zijn alleen de waarnemingen
van minstens 100 tezamen fouragerende/verblijvende vogels vermeld. In
feite zijn er dus veel meer registraties verricht, die echter allemaal
ver onder de VRL-norm zaten.
Tot slot wil ik,
enbedanken voor de enorme hoeveelheid verstrekte gegevens en / of de toelichtingen
op het waarnemingsgebeuren in 2002. |