Analyse van het broedseizoen 2003

In de periode 18 februari tm. 12 augustus 2003 is de broedvogelbevolking van dit oudste kerngebied van onze verenigingsactiviteiten voor de negende achtereenvolgende keer geïnventariseerd. Hiervoor werden 14 bezoeken benut, waarvan 10 's ochtend, 1 in de avond en 3 's voor/na zonsondergang. De data: 18-02, 11-03, 20-03 (avond/nacht), 01-04, 15-04, 17-04 (avond/nacht), 29-04, 13-05, 22-05, 25-05 (avond), 02-06, 30-06, 08-07 (avond/nacht) en 12-08. De inventarisaties werden uitgevoerd doormet assistentie van en tijdens de avond- en nachtronden door nog enkele andere VWG-leden.

Tijdens de ochtendronden waren de weersomstandigheden gemiddeld redelijk tot goed: slechts tweemaal (wat) regen tijdens het veldwerk, twee keer zwaar bewolkt en idem half bewolkt, vier ronden onbewolkt. Gedurende de avond- en nachtrondes was het altijd behoorlijk weer. Tot in begin april waren de temperaturen niet altijd om er echt van te genieten (1º tot 10º C), daarna werd het redelijk tot aangenaam (tot 27º C) met als klapstuk de 12e augustus (nacontrole) toen het 31º C werd (maar tot mijn ongenoegen geen juveniele boomvalken werden gehoord/gezien). De windkracht was nogal variabel: van 2 tot 6. Het waaide tijdens de ochtendbezoeken zesmaal uit de hoek ZW tot W en viermaal van ZO via O tot N.

Een ronde duurt ongeveer drie tot vier uur en je komt dan boven, in en naast het gebied van alles aan vogels tegen. In de zes maanden durende periode spotte ik in totaal rondom en boven me niet minder dan 93 vogelsoorten (incl. exoten en "soep"soorten). Dit blijkt een record: de jaren 1995 t/m 2002 leverden achtereenvolgens op: 80, 75, 85, 76, 78, 83, 81 en 82 soorten). De klapstukken waren dit seizoen: Kwak, Lepelaar en Matkop. Bij de ochtendrondes was 12 augustus het stilst: 35 soorten. Het meeste viel te zien/horen op 2 juni (55) en 22 mei (58). Van 22 april t/m 30 juni kwam ik elke ronde minstens 50 soorten tegen: er viel dus altijd veel en gevarieerd te genieten!

Het jaar 2003 onder de loep

In vergelijking met 2002 (zie het overzicht vanaf 1995) steeg het totale aantal territoria/broedparen met achttien: van 384 naar 402: het hoogste sinds in 1995 werd gestart. Ook het totale aantal van 48 territoriumhoudende / broedende / broedpaarpresente soorten is een record. Voor het vaststellen van territoria van Ransuil en Waterral is net als de vorige jaren een cd-speler (terughoudend gebruikt) als auditief verleidingsmiddel benut (overigens niet in alle gevallen met succes, zoals later bleek).

Alweer deden de roofvogels en uilen het goed: 2 territoria van de Buizerd, weer tweemaal Sperwer, 1 keer Boomvalk en 2 keer Torenvalk, evenals 4 territoria van de Ransuil, waarvan minstens 3 geslaagde broedgevallen (met 3, 2 en 1 vliegvlugge voedselpiepende jongen).

Nieuwe soorten waren Matkop (territorium denkelijk maar kort bezet) en alweer een exoot: Kip (2 regelmatig kraaiende hanen, waarbij in 1 geval 2 juveniele haantjes liepen. Omdat de in 2002 uitgekomen Nederlandse Broedvogelatlas deze exoot ook vermeldt, sluit ik me maar daarbij aan ….) De ooievaars brachten dit jaar 2 jongen groot.
Meerdere soorten vertonen al enkele jaren een stabiel peil, deze zitten blijkbaar op ongeveer hun maximum.
Ook worden de bosjes ouder: nu al een aantal jaren broedgevallen van Buizerd en Sperwer, ook is thans de presentie van de grote Bonte Specht opgelopen naar 4 territoria, zijn er gestaag meer zwartkoppen, tjiftjaffen en nu ook weer vinken.
Bij de Fuut waren er alweer meer territoriumhoudende paren (7) dan echte broedgevallen (4). De Knobbelzwaan deed nestelpogingen met maar liefst 6 paren, het geeft te denken dat geen enkel paar erin slaagde voor nageslacht te zorgen. De Meerkoet nam een sprong naar recordhoogte.

Brandende Ganzenliefde

De stand van beide soorten is in vergelijking met vorig jaar qua aantallen vogels duidelijk achteruit gegaan (? ……… ?). In het voorjaar werd enkele keren een Brandgans achteraan zwemmend bij een paartje Nijlgans met kroost geconstateerd. Het paartje Canadese Gans zwom aan het begin van de zomer met kroost (7 juveniele vogels) rond, waarvan er 3 de kop van een Brandgans hadden. Conclusie: vrouwtje Brandgans zat dit seizoen zonder mannelijke soortgenoot, het mannetje "Canadees" is met haar "vreemd gegaan" (wat bij verwante vogelsoorten nogal eens voorkomt). Zij heeft kans gezien een aantal eieren in het nest van de wettige (?) echtgenote Canadese Gans te leggen. Haar moederinstinct kon ze daar niet meer kwijt, klaarblijkelijk wel in een "tanterol" bij de Nijlgans. De uitgebroede hybride kuikens zijn gewoon in het gezin Canadese Gans opgenomen. Wie hiervoor een beter verhaal heeft mag zich ermee melden!

In de zangvogelgroep zaten dit seizoen Tuinfluiter, Gaai en Vink duidelijk in de plus, de doorzettende duikeling bij de Bosrietzanger is opmerkelijk. De Ekster lijkt het meer en meer te gaan afleggen tegen de Zwarte Kraai. Deze laatstgenoemde neemt langzaam maar zeker toe wat het aantal territoria aangaat; onrust door twisten met de vele niet territoriale soortgenoten in de naaste omgeving lijkt er de oorzaak van dat niet in alle gevallen daadwerkelijk werd gebroed.
Ten aanzien van de Buizerd mag in de nabije toekomst wellicht rekening gaan worden gehouden met een derde territorium.

Het totale aantal soorten dat vanaf 1995 t/m 2003 kon worden geïnventariseerd liep - inclusief de exoten en "soepsoorten"- op naar 61. In 2004 jaar hoop ik het tiende achtereenvolgende broedvogelinventarisatiejaar in dit gebied vol te maken. Tijd voor conclusies, wellicht aanbevelingen aangaande het beheer om bepaalde soorten een plezier te doen ? Wie weet is het zinvol en mogelijk te zijner tijd over het totale tijdvak een apart rapport samen te stellen met een benadering vanuit verschillende invalshoeken. Komt tijd, komt raad !

Contact

Voor vragen over het Spookverlaat/ de Kruiskade kunt u zich tot richten.