Analyse van het broedseizoen 2004

In de periode 19 februari tm. 23 augustus 2004 is de broedvogelbevolking van dit oudste kerngebied van onze verenigingsactiviteiten voor de tiende achtereenvolgende keer geïnventariseerd. Hiervoor werden 15 bezoeken benut, waarvan 10 ’s ochtends, 1 rond het middaguur en 4 ’s avonds voor/na zonsondergang. De achtereenvolgende data: 19-02, 16-03, 23-03 (avond/nacht), 01-04, 15-04, 16-04 (avond/nacht), 27-04, 13-05, 27-05, 03-06 (avond/nacht), 08-06, 29-06, 06-07 (avond/nacht), 13-07 en 23-08 (rond het middaguur). De inventarisaties werden uitgevoerd doormet assistentie van en vooral tijdens de avond- en nachtronden met behulp van meerdere andere VWG-leden.

Tijdens de ochtendronden waren de weersomstandigheden gemiddeld redelijk tot goed: geen regen tijdens het veldwerk, drie keer zwaar bewolkt en driemaal half bewolkt, één ronde licht bewolkt en drie onbewolkt. Gedurende de avond- en nachtrondes was het altijd behoorlijk weer. De temperaturen varieerden van 1º C tot 26º C. De windkracht was nogal variabel: van 2 tot 6, de windrichting tijdens de ochtendbezoeken was erg wisselend.

In de zes maanden durende periode spotte ik in totaal rondom en boven me niet minder dan 97 vogelsoorten (incl. exoten en “soep”soorten). Dit blijkt alweer een record: dat van 2003 (93) is dus na een jaar alweer uit de boeken geschrapt. Het afgelopen seizoen waren het meest opmerkelijk: Dodaars, Kleine Zwaan, Zwarte Zwaan, Zomertaling,Lepelaar, Vuurgoudhaan en Keep. Bij de ochtendrondes waren 19 februari (36 soorten) en 13 juli (37) het stilst, het meeste viel te zien/horen op 27 mei (68), 15 april ((63) en 16 maart (60 soorten). Van 16 maart tm. 29 juni kwam ik tijdens elke ronde minstens 54 soorten tegen: dus altijd veel, gevarieerd en soms verrassend vogelaargenot !

Het jaar 2004 onder de loep

In vergelijking met 2003 (zie het overzicht vanaf 1995) steeg het totale aantal territoria/broedparen met 16 (4%) van 402 naar 418: het hoogste sinds in 1995 werd gestart.Het totale aantal van 45 territoriumhoudende/broedende/ broedpaarpresente soorten betekent een derde plaats in de tienjaren-reeks. Voor het vaststellen van territoria van Ransuil en Waterral is net als de vorige jaren een cd-speler (terughoudend gebruikt) als auditief verleidingsmiddel benut (overigens weer niet in alle gevallen met succes, zoals later bleek).

Alweer deden de roofvogels en uilen het in totaliteit beter dan het voorlaatste seizoen: nu 3 territoria van de Buizerd, zelfs viermaal Sperwer, weer 1 keer Boomvalk en nu eenmaal Torenvalk, alsmede het record van 5 territoria van de Ransuil. Nieuwe soorten konden dit seizoen evenwel niet worden begroet. Bijzonder opmerkelijk is het feit, dat het totale aantal territoria(/broedparen) van de niet-zangvogels vergeleken met dat van de zangvogels exact hetzelfde is: namelijk 209 !
Meerdere soorten vertonen al enkele jaren een aardig stabiel peil, deze zitten blijkbaar op ongeveer hun maximum. Dit lijkt met name voor o.a. Fuut, Knobbelzwaan, Fazant, Waterhoen, Meerkoet, Winterkoning, Heggenmus, Merel, Kleine Karekiet, Spotvogel, Tjiftjaf, Ekster, Zwarte Kraai en Rietgors te gelden. Verder worden de bosjes langzamerhand ouder: nu al zes jaar broedgevallen / territoria van Buizerd en Sperwer, daarnaast staat de presentie van de Grote Bonte Specht nu al een paar seizoenen op 4 territoria.
Bij de watervogels constateerde ik bij m.b.t. de Fuut weer meer territoriumhoudende paren (10) dan echte broedgevallen (6). De Knobbelzwaan deed nestelpogingen met 5 paren, het geeft te denken dat slechts een enkel paar erin slaagde voor nageslacht (5 jongen) te zorgen. Twee broedende paren Soepgans: combinaties van kolgans ? met soepgans ? en brandgans ? met grauwe gans ? leverden zoals ik al verwachtte uiteindelijk geen resultaten op. De Meerkoet deed er een klein schepje bovenop en zette een record neer: van 36 naar 38 paren. De kraaiende haan in het Oostvaartbosje zit er nog steeds, die van het N11-bosje liet zich niet meer horen of zien. Ons ooievaarpaalnest heeft weer een bijdrage geleverd aan de landelijke soortgroei: het paar bracht het dit jaar tot twee vliegvlugge jongen.
In de zangvogelgroep zaten Tuinfluiter en Zwartkop dit seizoen op recordhoogte, vertonen Vink en Gaai een instabiel beeld en waren zowel Matkop als Boomkruiper voor de tweede keer in 10 jaar territoriumhoudend (prachtige baltsvertoningen van de eerstgenoemde soort !). Opmerkelijk was de vrije val van de Grasmus (geen presentie, sinds 1996 deed dit zich niet meer voor). Ook de Fitis tuimelde fiks: een historisch dieptepunt met maar 5 territoria. Hebben zich soms tijdens de trek of in de overwinteringsregio calamilteiten voorgedaan ? Het totale aantal soorten dat vanaf 1995 t/m 2004 kon worden geïnventariseerd bleef - inclusief exoten + “soepsoorten” - onveranderd op 61 staan.

Gedurende de afgelopen nazomer heeft Staatsbosbeheer enkele bosjes (vooral dat langs de N11) zodanig laten bewerken dat er flinke open stukken zijn ontstaan. Op dit moment lijkt de “ravage” erger dan het in werkelijkheid is, binnen enkele seizoenen ontwikkelen zich n.l. nieuwe vegetatielagen (men kent een bodem-, kruid-, struik- en boomlaag ). Dit schept mogelijkheden voor pioniersoorten en soorten van halfopen bosgebieden. We zullen zien wat deze ingrepen bewerkstelligen ….

Contact

Voor vragen over het Spookverlaat/ de Kruiskade kunt u zich tot richten.