Spook­verlaat Broed­vogels 2023

In 2023 alweer voor de negenentwintigste keer! Het volgende broedseizoen 2024 mag dus een jubileumjaar worden genoemd: het DERTIGSTE achtereenvolgende!! Dit is nu nog toekomstmuziek: dit overzicht gaat maar alleen over 2023, met daarbij soms terugblikkend op het 29-jarige verleden.

Nest Winterkoning in de Amaliakijkhut

 

Rondes

In totaal hebben wij 16 veldrondes gemaakt, 4 ervan waren 2x2 halve rondes en deze werden daarom gekoppeld tot 2 volledige. In feite kwamen we dus qua resultaten tot 14 "echte" rondes. Bij elkaar zijn er 432 soorten geturfd, wat gemiddeld per ronde (432 : 14 =) 31 was.

Het reële aantal ingevoerde mogelijke territoria was natuurlijk een veelvoud van de vorige berekening. Gecorrigeerd naar 14 rondes hebben we als team 2656 waarnemingen gekarteerd en ingevoerd. Per ronde bekeken kwam dit tot een gemiddelde van (2656 : 14 =) 190 mogelijke territoria-onderdelen. Dit laatste is goeddeels berekend voordat de Sovon-computer de definitieve en door ons als team goedgekeurde territoriale clustering vaststelde, die daarna door Sovon is bevestigd.

Broed­vogel­soorten

Het uiteindelijk definitieve, goedgekeurde en bevestigde aantal geldig gevestigde broedvogelsoorten bedroeg in 2023 59. Dit is een nieuw record (daarvoor was het  2020 met 57); 2021 en 2022 zaten daar tegenaan met elk 56. 

In 1995 startten we met 39, 1996 had een dipje met 37, 1997 voor het eerst veertig +: namelijk 41. De vijftig werd gehaald (was echt precies 50) in 2005, negen jaar later pas (2014 dus) kwamen we op 55. Toen ging het langzamerhand wat minder vlot: 2020 – 57, 2021 en 2022 allebei "slechts" 56 en in 2023 dus de al genoemde 59.    

Territoria

Aangaande de geldig verklaarde territoria kwam het aantal uit op 705, wat ook alweer een nieuw record bleek. Met 2022 was dit slechts een miniem verschil, het toen vastgestelde aantal was 702; 2021 bereikte er 658 en 2020 "slechts" 617.

Een erg groot verschil met het begin in 1995 was dit zeker: toen 243, maar 1996 zat nog een fractie lager met 241; 1997 deed het beter – 270 en 1998 stapte ruim over 300 heen, namelijk 332. Daarna kwam het gebied even "op tempo": 2003 – 402, 2007 – 510, maar "pas" in 2015 op 550. De laatste jaren ging het vergelijkenderwijs ook minder snel, maar cijfermatig eigenlijk variabel: 2020 deed het met 617 binnen 5 jaar niet relatief erg vlot, daarentegen waren 2021 (658) en 2022 (702) duidelijk wat  beter.

Ons verslagjaar 2023 zette het nieuwe record – net-aan – op 705.

Vogelsoorten

Behalve de aantallen geldige gebiedsbroedvogelsoorten en de hoeveelheid territoria wordt er tijdens elke veldronde ook gelet op andere, vlakbij waargenomen soorten, die niet "BMP-geldig" in het gebied waren of er vlak naast/voor/achter/boven.

Opgeteld bij het aantal wel "geldige" soorten in het onderzoeksgebied kwamen we – alleen tijdens de broedvogelveldrondes – in 2023 aan 92 vogelsoorten. Dit bleek vergeleken met andere jaren aardig aan de hoge     kant, maar het record staat op 98 in 2007 nog wat hoger. Men kan dit ook mede zien als een educatieve kant van het totaalgebeuren.

Observaties

Oorzaken van de groei

Er is door ons (nog ……) niet diepgaand onderzocht wat de mogelijke oorzaken zouden kunnen zijn van deze relatief sterke groei vanaf 2020 aangaande de geldige gebieds-broedvogelsoorten; dus wie weet later dan maar, als we nog niet teveel zijn "vergrijsd"? Maar met wat hersenwerk tijdens het schrijven lukte het toch ook nog wel om alvast het een en ander op een rijtje te krijgen ……

  • Allereerst is een goede overwintering in de gebieden aldaar (Sahel en "naaste" omgeving) van groot belang om de broedgebieden noordwaarts te kunnen bereiken.
  • Daarbij zijn voldoende stopplaatsen onderweg voor schuilplekken, rust en voedselvoorziening even belangrijk.
  • Ook voldoende voedsel(-voorraad) in de broedgebieden voor zowel het vogelpaar als de jongen is een noodzaak om een territorium te bezetten en verdedigen.
  • Verder kunnen allerlei wijzigingen in het biodiversiteitsaanbod (zoals relatief grote landschappelijke ingrepen/aanpassingen, uitdunning en veel kapwerk bij met name de essen in de afgelopen zeven jaren) stevig bijdragen aan wijzigingen in de broedvogelsamenstelling.

Kennis­opbouw

  • De alsmaar groeiende kennis en discussieaanpak van de teamleden (iedereen is tenslotte hier al ruim meer dan vijftien tot bijna dertig jaar met elkaar bezig geweest) was zeker ook van duidelijke invloed op de resultaten.
  • Soms werd de werkwijze aangepast: een passende opdeling van het totale onderzoeksgebied in twee delen inplaats van één dubbel zo groot oppervlak heeft er beslist positief aan bijgedragen (corona-voorschriften), net als het daarmee samenhangende afwisselend werken in twee zich soms ook weer wisselende groepjes.
  • Variatie binnen de voorgeschreven onderzoekgrenzen (o.a. tijdelijk door de negatieve invloeden tijdens de coronaperiode) kan zowel verfrissend als verbeterend werken.

Europeesche Vogelrichtlijn 1979

Ook lijkt het  weleens interessant om weer eens een blik te werpen op de in het gebied  geldig aanwezige vogelsoorten, die "in gevaar" verkeren.   Daarbij komen we de Europese Vogelrichtlijn 1979 (met aanpassingen), de Nederlandse Rode Lijst 2017 en de Nederlandse Oranje Lijst tegen.

Slechts 2 broedvogelsoorten in het gebied, namelijk de Blauwborst en Ooievaar, staan op de Europese Vogelrichtlijn 1979. In ons land doen ze het allebei goed, daarom worden ze niet genoemd op de Nederlandse lijsten. Over Europa blijkt de toestand toch vaak wel anders; regelmatig wordt dit overzicht trouwens bijgesteld.

Vroeg in het voorjaar: groene struiken en gras, bomen nog kaal en geen ijs (meer)

Rode lijst 2017

Anders is de situatie op de vaderlandse Rode Lijst 2017: deze vermeldt zelfs 87 soorten, maar deze bleken lang niet allemaal altijd/vaak als geldige broedvogel in de periode 1995/2023 in het onderzoeksgebied present te zijn geweest. Het volgende soortenrijtje staat wel op de lijst van alleen dit gebied, maar geen daarvan kwam in 2023 tot een geldige status. Dit waren er 13: Boomvalk, Grauwe Vliegenvanger, Grote Karekiet, Huismus, Kneu, Matkop, Nachtegaal, Patrijs, Ringmus, Slobeend, Smient, Steenuil en Wielewaal.

Gelukkig hadden zich er toch ook nog 6 Rode Lijstsoorten geldig als broedvogel tijdens ons verslagjaar 2023 gevestigd. Dit waren (met territoria-aantallen): Koekoek (1), Ransuil (2), Scholekster (1), Snor (3), Spotvogel (15), Torenvalk (1).

Gezamenlijk 23 territoria, waarvan de Spotvogel twee derde voor haar/zijn rekening nam.

De Neder­landse Oranje Lijst

Deze heeft geen echte rechtsgeldigheid, maar wel een duidelijke waarschuwingsfunctie als mogelijke voorloper van een plaats op de Rode Lijst. Erop zijn nu 22 vogelsoorten te vinden, waarvan er 5 in het tijdvak 1995/ 2023 in het onderzoeks­gebied geldig present waren. In 2023 gebeurde dit niet door Bruine Kiekendief, Sperwer en Spreeuw. In dit verslagjaar 2023 waren het er dus maar 2: Scholekster (1) en Waterhoen (16).

Het Waterhoen heeft het hier wel enkele jaren slecht gedaan (minder dan 10 territoria), maar vanaf ongeveer 2020 gaat het er ongeveer gemiddeld aan toe, vergeleken met de middelste telperiode: 2023 (met 16 territoria, de laatste drie jaren ervoor vanaf 2020: 13, 18 en 16).

Al dik meer dan 10 jaar broedt de Scholekster  vlak voor, dus eigenlijk bijna in, onze Amaliahut. Op dat broedeiland komt helaas wel predatie voor, maar ook waren er vaak één of meer uitgevlogen jongen.

Gezien of gehoord

Tijdens de inventarisatierondes houden we behalve de "geldige" gebiedswaarnemingen ook bij, welke vogels direct naast, voor, achter en boven worden gezien en/of gehoord. Educatief bekeken heeft dit namelijk ook wel enige gebiedswaarde.

Het totale aantal "geldige" en "ongeldige" tellen we op, tijdens de vanaf 16 maart t/m. 14 juli afgewerkte inventarisatierondes kwamen wij uiteindelijk op 92 waargenomen vogelsoorten uit.

Daar zit natuurlijk van alles bij, de interessantste/meest bijzondere soorten (is natuurlijk altijd een subjectieve benadering) waren (volgorde alfabetisch): Blauwborst, Blauwe Kiekendief, Boomvalk, Braamsluiper, Buizerd, Cettis' Zanger, Dodaars, Draaihals, Groene Specht, Grote Zilverreiger, Havik, Kerkuil, Kneu, Lepelaar, Oeverzwaluw, Ransuil, Regenwulp, Snor, Sperwer, Waterral, Watersnip, Zwarte Roodstaart.  

Zwarte Roodstaart

Zo uit mijn hoofd denk ik  toch wel zeker te weten, dat de laatstgenoemde soort voor het gebied Spookverlaat/Kruiskade als "nieuw" daar is waargenomen (op dak woonhuis De Groot, Spookverlaat 8 (!). Dit is dan gebiedssoort nummer 204 (staat dus los van de specifieke BVI-geldige rondenwaarnemingen, waarvan de totaalscore vanaf 1995 t/m. 2023 op 82 soorten staat).

Zwarte roodstaart
Zwarte roodstaart

Nestkasten - meer mezen

Sinds meerdere jaren worden de nestkastcontrolegegevens Spookverlaat / Kruiskade ons door de VWG-beheerder aldaar,,  jaarlijks doorgegeven.  Daarna samen met ondergetekende bekeken en vergeleken met de aantallen volgens het team.                                

In het gevalvan 2023 bleek, dat in totaal vier nestkastgegevens niet konden worden "geplaatst" in de aantallen van de onze reeks bij Koolmees en Pimpelmees hierboven. Ze zijn namelijk "over" en wel correct. Voor intern VWG-gebruik kunnen daardoor, indien gewild, de aantallen territoria voor Koolmees met 3 (20+3 = 23) en Pimpelmees met 1 (11+1 = 12) erbij op worden geteld.

Grote Bonte Specht (man) op zoek naar geschikte nestruimte

Samenvatting broedvogels 2023

  • Territoria
    • niet-zangvogels: 273
    • zangvogels: 432
  • Vogelsoorten 2023: 59
    • niet-zangvogels: 28
    • zangvogels: 31
  • Vogelsoorten 1995/2023: 82

 

  • Soorten op lijsten van richtlijnen
    • Europese Vogelrichtlijn: 2
      (2 territoria)
    • Nederlandse Rode Lijst: 6
      (23 territoria);
    • Nederlandse Oranje Lijst: 2
      (17 territoria).
Bert van Eijk

De resulaten per vogelsoort

Hierna volgt overzicht over wat bijzondere resultaten en/of ervaringen betreffende 2023, in alfabetische volgorde.

Goed luisteren
Bosrietzanger

Bleek een superpresentie te hebben van maar liefst 20 geldige territoria, een dik record! Het voor-vorige was van 2006 met 10, in 2021 schoof dit op naar 13 vestigingen. Denkelijk een goede natte Sahel-winter achter de rug!

Boomvalk

Leek net als de vorige jaren weer absent als broedvogel te blijven, maar in de vroege middag van 26 mei vloog er plotsklaps een adulte vogel minutenlang luid roepend in en boven dezelfde plek in het bosperceel, waarin een jaar of wat geleden voor het laatst met succes was gebroed. Helaas kwam er geen partner opdagen en tijdens de veldrondes daarna hebben we niets meer van een soortpresentie gemerkt. Heel erg jammer natuurlijk, natuurlijk wel een broedcodenummer 2 ingevoerd natuurlijk maar daarbij bleef het. Dus onvoldoende geldigheid ……

Cetti's Zanger

Een van de nieuwste gebiedsbroedvogels en deze soort doet het goed: jaarlijks komt er één territorium bij. Het zijn er intussen drie sinds 2023.

Meteen aan de luide en opvallende zang herkenbaar!
Ekster en Gaai

Eerstgenoemde staat er langzamerhand niet goed in het gebied voor: al een aantal jaren staat deze soort op slechts drie territoria. Waarempel zijn het er nu in weer vier geworden, denkelijk is er (te)veel concurrentie van de Zwarte Kraai, die wel stabiel blijf. Ook de presentie van een jaarlijks voor nageslacht zorgend broedpaar van de Havik (paar present sinds 2008) zal zeker invloed hebben op het eksterbestand. Verloop territoriabestand: 1995 naar 2006 van 5 doorgroeiend naar 11. Vanaf 2007 terug van 7 naar 3 (2022).

Gaai

Laatstgenoemde mooie vogelsoort blijft eigenlijk altijd present met 4 tot 5 territoria. Dit was ook al ongeveer zo voordat de Havik nu zowat 15 jaar geleden verscheen, dus diens invloed lijkt zowat nihil . Hetzelfde in vergelijking met die van Ekster en Zwarte Kraai. Verloop bestand: 1995 naar 2007 van 3 via 9 (1998) naar 7 in 2007, daarna langzamerhand naar 4 of 5 nu (2023).

Amalia

Grasmus

In de laatste vier jaren opmerkelijke aantalsschommelingen: afwisselend 2020/2023 de volgende territoriagegevens: 3-7-2-7. In de jaren daarvoor was 6 (2000) het hoogste aantal. Mogelijk door invloeden van het weer in de Sahel tijdens de overwintering aldaar.

Groene Specht

In het jaaroverzicht broedseizoen 2019 staat het laatste in jaren complete overzicht 1995/2019. Daaruit bleek, dat deze mooie soort toch wel een zeldzame gebiedsbroedvogel is: eerste vestiging in 2001 (1 terr.), tweede geval 2011 (1 vestiging) en nu dus in ons verslag 2023 de derde geldige keer, weer met 1 territorium. Hopelijk wordt dit u toch een blijvertje.

Groenling

Ook deze soort had een wat wisselvallig voorkomen, hoogstwaarschijnlijk door de invloed van een virus: het "geel". In de jaren 2020/2023 was de presentie achtereenvolgens 7, 1, 2, 5.

Halsbandparkiet

Het lijkt erop, dat deze exoot na een vrij snelle vestigingsgroei zich nu stabiliseert: in de jaren 2020/2023 waren er respectievelijk 7, 6, 7, 6 geldige territoria. De soort vestigde zich hier voor het eerst in 2012 (1 territorium). Overigens blijkt dit nog steeds een "moeilijke" soort: ook Sovon heeft blijkbaar nog steeds geen voor ons bruikbare tips.

Halsbandparkieten in/bij hun broedholte
Grauwe Gans

Na een voor ons niet duidelijk te beschrijven topjaar 2022 (89 territoria!?) zit deze soort nu weer op een redelijk "normaal" niveau. Met in 2020 en 2021 tweemaal 57 territoria kwam het seizoen 2023 "slechts" tot 50. Een speciaal controlebezoekje van SBB begin maart jl. kwam tot onze verbazing, uit prima bron vernomen, tot waarempel maar 1 territorium op de Kruiskade. Er zijn voorzeker wel oever- en eilandjes-ruigtebroeders van die soort, maar het kaderiet en de rietplassen heeft men mogelijk overgeslagen (?). De eerste vestiging was in 2005, met nog maar 1 territorium. In het tijdvak 2005/2019 was de recordvestiging 43 territitoria

Heggenmus

Een eigenlijk altijd stabiele zangvogel met vanaf regelmatig 2005/t/m. 2022 van 8 t/m. 12 territoria, dit record werd al in 2005 gevestigd. Alleen de  eerste jaren zaten nog wel wat lager. Broedseizoen 2023 verraste deze erg behoedzame en daarom onopvallende soort ons met maar liefst 19 territoria, een record sinds nota bene 2005 (= 18 jaar).

Kleine Karekiet

Gelegenheid tot controle had ik nog niet, maar het lijkt erop dat deze altijd al talrijke rietvogelsoort weer een nieuw record heeft gevestigd. Na in 2021 met 40 vestigingen al hoog in "het riet" te hebben gezeten, stond er nu in 2023 zelfs 42 op de clusterteller.

Krakeend

Present vanaf 2011, met 1 vestiging; vanaf 2012 meteen al gegroeid naar 8 en vervolgens met wat horten en stoten naar 15 tot aan 2019. Daarna in 2020 25 territoria (record), maar de volgende twee jaren volgden er ineens maar 16. Dit verslagjaar was weer wat rijker: 21.

Rietzanger

Deze "Sahel-overwinteraar deed het alweer verrassend goed: na achtereenvolgens 5, 16 en 26 geldige vestigingen in de vorige drie seizoenen rolden er                                in 2023 toch ook weer 21 territoria uit. En dat terwijl in de jaren voor de 2021 de aantallen niet boven de 7 (2011 en 2018) uitkwamen. Na de eerste hoogste score van 7 in 2011 duurde het tot in het seizoen 2021 voordat het volgende record er eindelijk werd genoteerd: 16. Het volgende jaar 2024 verraste ons wel: een verhoging naar 24! Ons verslagjaar 2023 zit er met 21 dus kort bij.

Meerkoet met jongen

Snor

Net als andere rietvogel-zangersoorten kwam ook deze "Sahelklant" verrassend voor de dag. Enkele jaren vrij kort na elkaar was er sprake van een (= 1) geldig territorium, in 2021 weer een "nul" …… Seizoen 2022 zorgde weer voor 1, daarentegen dit verslagjaar opeens op zelfs DRIE (niet eens twee!) vestigingen! En in bijna de eerste dertig jaren, die wij met dit werk bezig waren, bleef de stand voortdurend op 0 staan.

Binnen een gering aantal jaren van 1 naar 3 jaarlijkse territoria
Spotvogel

Deze soort heeft van zowel Staatsbosbeheer, SOVON en onszelf als team altijd extra belangstelling, waarover men altijd even met ons redeneert: het betreft namelijk een Rode Lijstsoort. En relatief bekeken, doet-ie het in "ons" onderzoeksgebied al een redelijk aantal jaren behoorlijk goed, als dit naar de relatief geringe grootte ervan bekeken wordt.

Periodiek overzicht:

  • 1995 met 8 vestigingen
  • 1996/2007: 0 t/m. 3
  • vanaf 2008 een opgaande lijn van 6 t/m. 12 in 2020
  • vervolgens 15 in 2021
  • record van 16 in 2022 en
  • nu in 2023 toch ook weer 15.

Mogelijk is dit (zie hiervoor) ook wel ongeveer het maximum, wat het gebied normaliter qua grootte en begroeiing zou kunnen herbergen.

Vink

Het leek er de laatste jaren op, dat deze "bomenliefhebber" er in het onderzoeksgebied wat op achteruit ging. Niet onlogisch, omdat er gedurende de ongeveer laatste zeven jaar heel wat bomen moesten verdwijnen (essen met name, maar ook twee hele kavels met hogere bomen voor de verkoop door Staatsbos (tussen boerderij Koot en de Amaliakijkhut. In de totale jaarreeksontwikkeling zit wel een lijn: 1995/2004 = nog (redelijk) jonge begroeiing, met 3 t/m. 9 territoria; 2005 t/m. 2016 met groeiende gewassen (vooral bomen), stijging van 14 naar 24; 2017/2022 afvlakking en wat daling door veel nodig kapwerk, tussen 16 en 21. Onverwacht en beslist verrassend bleek de territoriale "oogst" in 2023, met maar liefst 31 vestigingen. Nieuw record, het vorige dateerde met 24 in 2016! Misschien in verband met de coronatijd (meer rust in het kaptijdvak?) en het voorafgaande ingrijpende kapwerk relatief snelle en dichte groei van bomen, maar vooral struikgewas in de vergrootte ruimten?

Winterkoning

"Klein Jantje" was meteen al zowat een volwassen klantje: bij de start van het project in 1995 al 19       geldige vestigingen. Daarna meteen een dubbele winterse "deuk"(?): 9 en 8 territoria in '96 en '97. Daarna werd de versnelling ingezet: 1998 t/m. 2013: telkens tussen de 23 en 29 (excl. viermaal 30+, met daarbij in 2007 met maar liefst 39 vestigingen een stevig record, dat heeft standgehouden t/m. 2019!). De periode 2014 t/m. 2019 deed het behoorlijk stabiel (31 t/m. 37). Maar intussen is "Klein Jantje" flink gegroeid en aan een midlifecrisis toe: sinds 2020 is er sprake van een "veertiger": 2020-42, 2021-43, 2022-43 "eigen erfjes". Maar de grijsaard wist gewoon door te gaan met geslachtsuitbreiding in '23: maar liefst 48 territoria!

Op de uitkijk
Halsbandparkiet

Wilde Eend

Van bijvoorbeeld de Wilde Eend is het bij velen bekend, dat deze soort flink achteruit gaat doordat opgroeiende jongen zware voedselproblemen hebben. In het onderzoeksgebied is het aantal geldige territoria weliswaar aardig wisselend, maar dat is eigenlijk altijd al zo geweest. Nu (2023) kwamen we uit op 62 geldige vestigingen, de drie jaren daarvoor (2000 t/m. 2022) waren het er in die volgorde respectievelijk 63, 83 en 80. De hoogste aantallen vestigingen waren: record 109 in 2008, verder aflopend 90-2005, 83-2015 en 2021, 81-2009 en 80-2022. De laagste zijn relatief ook veel minder: record 42 in 1998 (was onze telstart bij deze soort), verder van laag naar minder laag: 1999-46, 51-2011 en 2018, 55-2017. Door de bank genomen is de score van 62 in het aflopende jaar ongeveer vergelijkbaar met het tijdvak 2011/2019 (behalve 83 in 2015 en 2021).  Winterkoning

Meer van langer geleden?

Meer ontwikkelingen door de tijd treft u in het overzicht van alle onderzoeksjaren vanaf 1995 tot heden

Het broedvogel­inventarisatie­team

Kort voor/tijdens/na deze jaargang 2023 hebben helaas achtereenvolgens (na 20 jaar), en (beiden na 18 jaar) wegens uiteenlopende redenen het team verlaten. Mede namens onze vereniging wil ik hen allen erg hartelijk bedanken voor hun enorme inzet, tijdinbreng, energie, het trotseren van allerlei weersomstandigheden in het veld, het vele bureauwerk thuis, bediening apparatuur, enz. Eigenlijk zijn het bij elkaar ontelbaar vele dagen/laat staan uren geweest! Erg veel  beleefden we samen, elkaar altijd kunnen ondersteunen en elkaar veel geleerd!

 en ondergetekende () gaan in elk geval het dertigste achtereenvolgende jaar door. Gelukkig krijgen we daarbij van meerdere verenigingsleden leergierige ondersteuning. Dit zijn:

  • , zij was al enkele jaren ondersteunend en blijft dit wanneer mogelijk doen;
  •  en hebben beiden enthousiast  op onze oproep in de vorige "Braakbal" gereageerd en ook al bij resp. onze VWG en het IVN een cursus gevolgd.
  • Verder, die al jarenlang met broedvogelervaring heeft opgedaan in het gebied van de Molenwetering (dit ligt in het verlengde van het Spookverlaat aan de andere kant van de N11); hij wil met en bij ons uitproberen of in dit voor hem veel grotere gebied in de tijdsduur en het energieverbruik inpasbaar zou kunnen worden bij zijn andere VWG-activiteiten, werk en thuiszorg, broedvogels inventariseren in een van de vele boskavels.

Alle vier werken zij nog, dus we gaan bekijken hoe een en ander voor iedereen het best inpasbaar in hun eigen situatie is. Uiteindelijk is elke ronde als vrijwillig(st)er kennis- en ervaringswinst en dus meegenomen! Iedereen heeft mij intussen laten weten, welke werkdagen voor hen passend zijn en of het soms mogelijk is om wat te switchen. Indien nodig lijkt dit (na nadere informatie intussen gekregen te hebben) wel haalbaar en daardoor mogelijk om aan voldoende veldrondes te kunnen meedoen.

BEDANKT!

Veel dank aan jullie allen, die intensief betrokken waren bij het onder allerlei omstandigheden verzamelen van de vele gegevens.

Tot ziens in het "jubileumjaar" 2024)!!

Contact

Voor vragen over het Spookverlaat/ de Kruiskade kunt u zich tot richten.