Beste mensen,

Grutto in de Wilck

Het voorjaar komt eraan! En oude bekenden keren weer terug op hun broedplaatsen. Vorige week zag ik deze grutto, herkenbaar aan zijn ringen, in de Wilck. Vorig jaar had ik hem daar gefotografeerd. Hij heeft het dus weer goed gedaan en is er in geslaagd om alle gevaren van zijn reizen te trotseren.

Maar eerst gaan we nog een restje winter opruimen, want in de februaritelling was het resultaat van een vorstperiode goed terug te zien. In veel slootjes lag nog ijs en dat maakte het open water erg aantrekkelijk voor een aantal soorten.

Zo verbleven in de Zegerplas 12.000 smienten (!) en 850 kuifeenden. Daarnaast waren er nog 5 dodaarsjes. In ons smientenbolwerk de Wilck werden ‘slechts’ 2750 smienten geteld, maar er verbleven wel 1650 kolganzen. Bovendien werden er ook nog 2 nonnetjes gezien.

In totaal werden er 17 grote zilverreigers geteld, waarvan 3 in de Wilck.

Een goede ganzenplek was de Hazerswoudse Droogmakerij. Liefst 2800 kolganzen verbleven daar.

Kleine zwanen werden zo hier en daar ook nog gezien; eentje in de Gnephoek, 219 in de Lagenwaardse polder (waar ook 1 wilde zwaan zat), 47 in de Grote Polder Noord en 17 in de Barrepolder. In de laatste polder werden ook nog 4 toendrarietganzen geteld en een soort die je bij ons ook niet zo veel ziet, de kleine rietgans, was met 25 exemplaren aanwezig in de Lagenwaardse polder. Bij het Braassemermeer werden 483 kolganzen geteld, daar zwommen ook 2 brilduikers.

We zaten ook goed in de roofvogels; een blauwe kiekendief in de Kerkwegpolder en een smelleken in de Hondsdijkse polder. Daarnaast nog 3 slechtvalken, 1 in de Gnephoek en 2 in de Achthovenerpolder.

Voor velen van jullie wordt de maarttelling de laatste van dit seizoen. Hartelijk dank voor jullie inspanningen en hopelijk tot september. Ik zie wel wie er in april nog gaat tellen. Graag met zijn allen natuurlijk, want ook de aprilgegevens zijn belangrijk.

Met een hartelijke groet,