Beste mensen,
|
Kleine ziverreiger |
Tijdens de maartteling kun je altijd al merken dat het voorjaar in aantocht is. Op een paar uitzonderingen na verdwijnen de grote aantallen, kleine zwanen zijn vertrokken en sommige soorten treffen al voorbereidingen voor het broedseizoen. Grutto, tureluur en sommige doortrekkers verblijven dan in onze polders, zodat we wel tot meer soorten komen.
Om maar met de grote aantallen te beginnen.
- In de Lagenwaardse polder werd blijkbaar mest uitgereden want daar verbleven 3800 stormmeeuwen.
- In de Grote Polder Noord waren er 868 stormmeeuwen.
- In de Wilck nog 3550 kolganzen, 4455 smienten, 46 wintertalingen en dit keer 2 slechtvalken.
- Nog eens 2500 kolganzen in de Groenendijkse polder en daar ook 2 kleine zilverreigers, voor ons telgebied toch wel bijzonder.
- Nog zo’n bijzonderheid: de zwartkopmeeuw werd gezien in de Barrepolder. Daar was ook een grote gele kwik.
- In de polder Achthoven liep ook een grote gele kwik. Daar was het leuk tellen, want met een bontbekplevier en 4 bonte strandlopers, een slechtvalk, 67 wintertalingen en tot slot 27 sijsjes had je er toch een grote variatie aan vogels.
- Nog een gele kwik verbleef in de Grote Polder Noord.
- Wat de grote zilver en blauwe reiger betreft: 33 grote zilvers en 54 blauwe, waarbij de Riethoornse polder de kroon spande met 13 blauwe exemplaren.
Afgelopen winter hebben we ook de krak- en wilde eend wat nauwkeuriger gevolgd. Elke maand waren er meer wilde dan krakeenden. Deze maand 535 wilde tegenover 164 krakkers.
Tot slot wil ik iedereen bedanken die deze winter geteld hebben. Hopelijk hebben we zo weer een bijdrage kunnen leveren aan het beschermen van vogels. En iedereen die komend weekend nog gaat tellen wens ik veel plezier.
Met een hartelijke groet,